Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


uitgelicht:2e_genie_park_cie_1947-1950

2e Genie Park Cie

De teksten in dit artikel zijn geschreven door door de mannen van het 2e Genie Park Cie. In 1950 is hiervan een herinneringsboek gepubliceerd. Meerder foto's zijn gescand uit het fotoalbum van Theodorus "Dirk" Kraan 1926-2021, dienstplichtig soldaat en chauffeur bij deze Compagnie.



Voorwoord

Dit boekwerkje pretendeert niet te zijn een zwaarlijvig gedenkboek goud op snee, doch een eenvoudig vertelboek. Een boek waarin met grote lijnen, het lief en leed van de 2e Genie Park Compagnie is geschreven. Geschreven door soldaten voor hun ouders, vrouwen, verloofden en familieleden. Omdat wij sappeurs te velde geen tijd hebben gehad om ons te verdiepen in schoon gevormde volzinnen, een kunstig gewrochte verteltrant en literair goed van stijl, is het een eenvoudig boekwerkje gebleven.

Ouders, vrouwen en familieleden, indien U allen nu dit boekwerkje leest, zal in de meeste familiekringen Uw zoon en man zich bij U geschaard hebben. Gij zult tussen de regels door lezen en gij zult de geest, de traan en de lach proeven, die dit boekwerkje uitstraalt. En tevens zult gij de aanvulling vinden op datgene, waarover Uw zoon en man U niet verteld heeft, omdat hij als een rechtgeaard Nederlandse krijgsman, niet gaarne over zichzelf praat en vertelt.

De oud Divisie Genie Commandanten, de oud Compagnies Commandanten en de anderen die te midden van ons geleefd hebben, zullen met nog minder kunnen volstaan, dan hetgene dat dit boekje biedt. Aangezien zij met een half woord reeds de goede verstaander zijn. Ouders en familieleden, U allen zonder uitzondering kunt trots zijn op Uw als volwassen man teruggekeerde zoon. Ruim twee en een half jaar lang kweet hij hij zich hier ten lande van de hem opgelegde taak en hij deed het wel.

En jullie mannen van de 2e Genie Park Compagnie, als jullie later nog eens in dit boekje zult bladeren en hier en daar een hoofdstukje lezen, zal dit jullie terugvoeren naar het land ver over zee, waar jullie teleurstelling en vreugde ondervonden. Waar jullie gelachen hebben en een traan weggepinkt, vriendschappen voor het leven hebben gesloten. En dan zullen jullie een zekere dankbaarheid voelen dit meegemaakt te mogen hebben en mee te hebben gestreden voor de welvaart, orde, vrede en rust van de volkeren der Unie onder de Kroon. Voor de Kroon die de volkeren levende in deze Unie, welvaart, vrede en rechtspersoonlijkheid waarborgt.

Moge dit boek voor een ieder van ons zijn: een waardevolle herinnering aan drie van de beste jaren van zijn leven.

De Compagnie's Commandant:
R.W.H. Garschagen
res 1e lt. der Genie

Het 2e Genie Park Compagnie zorgde voor de verstrekking en het herstel/revisie van alle denkbare materialen die een GenieVeldCie nodig had. Denk hierbij aan logistieke oplossingen als werkplaatsen en magazijnen. Daarnaast had een GenieParkcie de beschikking over een M(echanisch) peleton die alle stroom-licht aggregaten en andere installaties in het gebied repareerde en onderhield. (1B61)



Hoofdstuk I

Het begin

Op 1 April, de beruchte dag vol grappen en moppen, is dan onze Park Cie. in alle stille ontstaan. Erg onofficieel, zonder speeches of redevoeringen en zonder ophef. Immers, al het officiële wat er van te maken zou zijn geweest, zou toch als een “goeie bak” opgevat geworden zijn. Temeer daar men nog slecht van een Park Cie. kon spreken

Zo heel stilletjes en onopgemerkt kwamen ze binnen druppelen uit de verschillende compagnieën . Vooral niet te vergeten ons kader, welk koud de kaderschool te hebben doorlopen, ons te hulp kwamen gesneld om onze gelederen te versterken. Zoals gezegd, alles ging zeer in stilte. Toch is hier op één uitzondering te maken en wel voor onze chauffeurs. Dit zijn we trouwens van huisuit wel gewend en kunnen hen dit ook niet kwalijk nemen. Dagelijks de gierende en knallende geluidjes der vehiceltjes in je opnemend, werd je automatisch zelf een soort knalpot. Zo zijn deze binkie’s dan in 12 gammele drie-tonners van Gilze komen scheuren en onder hevig lawaai gearriveerd. De sergeant v.d. week, sgt. Graat de wekelijkse uitverkorene voor diverse klusjes, heeft dan ook de eerste dagen een bijzondere zware opdracht te vervullen gehad. De stakker hield gewapend met grote lijsten avondappèl en liep daarvoor van bed tot bed. Van 't bed naar 't kastje, en van 't kastje naar de muur, en kon maar niet te weten komen welke uitgelezen schare nu precies de Park Cie vertegenwoordigde. Verschillende verlofgangers die 's-Maandags echt nog niet genoeg bijeen konden garen om Moeder's pappot in de steek te laten hebben hier machtig mee gemazzeld. Als ieder een vreemde voor je is (en zo was het de eerste dagen), dan doet alles koud en ongezellig aan. Maar dit veranderd al gauw als je dagelijks dezelfde porums voor je ziet. En wie ontdekte niet het eerst van allen Muller en Albus, de laatste een ras echte corveër gewapend met bezem en wat dies meer zij, beiden met een mond waar allerlei linke opmerkingen uitglipten, waardoor dit illustere tweetal al gauw algemene bekendheid verwierf. Het is dan al ras een gezellige boel bij ons geworden, zoverre hiervan dan in dienst sprake kan zijn.

Voorbereidingen

Door Koning Winter, waar wij ons heerlijke kolenverlof aan te danken hebben, zijn in den beginne de troepenuitzendingen vertraagd. Daardoor zijn de oefeningen weer hervat, om toch vooral beslagen ten “ijs” te kunnen komen, hoewel we ons dit ijs meer moeten denken als een gloeiende koperen ploert. Het werkplaatspeloton is ijverig aan het werk gegaan in de verschillende gespecificeerde werkplaatsen der toenmalige K.T.T. Timmerlieden zagen van dik hout planken. Smeden, smeden het ijzer als het heet is en in de radiowerkplaats zijn zelfs enkele lieden bezig de vernuftig geconstrueerde radiosets te ontleden. De chauffeurs en hun gammele wagentjes, zitten en staan respectievelijk ook niet stil, al is het een hele toer deze laatsten werkelijk op gang te krijgen, waardoor de “grote” Korbijn direct opviel door zijn kwaliteiten om kwaadwillige auto's zijn wil op te leggen.

Wat wij uit Gilze cadeau gekregen hebben aan automobielen schijnt nu niet van een bijzondere, doch meer van een dubieuze, kwaliteit te zijn. En zeer zeker zouden ze alles van ons ook weer cadeau kunnen krijgen, indien we niet gedwongen werden te roeien met de riemen die wij hadden. Van de 12 drie-tonners zijn er maar enkele genegen aan het startbevel gevolg te geven: de rest moet dan met een trekje en een duwtje, plus al het geëtter en gemier daaraan verbonden, onder leiding van sergeant v. Loon op gang geholpen worden. Sleepkabels zijn dan ook een onmisbaar artikel in ons leger. Maar wat het belangrijkste is, er wordt gereden en zo nodig de gebruikelijke brokken gemaakt.

De jongens van het magazijn peloton verlustigen zich door al sjouwend onze beroemde baileybruggen te bouwen bij het Vossengat. Vooral na een regenbuitje is het een waar feest hen daar in die modderige en glibberige massa te zien rondploeteren. Ook bij Renauen wordt gewerkt en wel aan een paar mooie hangbruggen, wat met al het mogelijke kunst- en vliegwerk in elkaar geprutst wordt. Het meest geliefde werk omvat echter het opvissen van de pontons uit het water bij Renauen. Het water namelijk is aardig “zwembaar” en nu het zonnetje zich meer en meer van de warme kant laat zien, is dit een waar feest voor de zwemliefhebbers zoals de heren Jansen en Hillebrand.

Een opmerkelijke bedrijvigheid valt ook waar te nemen in de buurt waar de dokter alias fietsenmaker, zijn ziekenrapport placht te houden. Dit vindt in de eerste plaats zijn oorzaak in het feit dat wij allen diverse inentingen en inspuitingen moeten ondergaan om bestand te kunnen zijn tegen de tropen. Maar verder wordt de drukte gevormd door veel jongelieden die zo te zien Hollands welvaren uitmaken, maar toch het tegendeel beweren en zich ongeschikt achten om hun geluk buiten Holland te zoeken. Voorwaar geen benijdenswaardige baan om dokter te zijn.

De week tussen 12 en 19 April zijn wij een echt uit geweest. Na eerst alle gammele drie-tonners beladen te hebben met baily, hout en gereedschappen, probeerden wij Princehage bij Breda te bereiken wat ook is gelukt zij het niet zonder, bloed tranen en zweet. De ware aard der wagentjes, kwam nu naar boven en verschillende vertikten het dan ook. Hier deden de sleepkabels al weer wonderen. Korbijn sleepte twee zwaar beladen drietonners achter zich aan. Gepakt en gezakt zaten wij op de wagens, ons rustig toevertrouwend aan de bekwaamheden der chauffeurs, Een kinderlijk vertrouwen gezien de brokken die er gemaakt werden, de halsbrekende toeren en de radiateur-fonteintjes gevormd door een onzachte aanraking met een of andere dwarsdrager. AL niet bleef de stemming er toch goed in. Vrolijk zingend reden wij door ieder dorpje en stadje tot dat wij in de na-middag Princenhage bereikten. Alles ging er zeer gemoedelijk toe en al spoedig lagen officieren en soldaten broederlijk tezamen te pitten in het hooi. Deze oefening heeft ons het een en ander geleerd, voornamelijk hoe het niet moet. Er ontbraken bijvoorbeeld twee wagens, die bij navorsen nog rustig in Utrecht stonden. Maar daar is het dan ook een oefening voor.

Na de tweede wereld oorlog was er een tekort aan militaire voertuigen voor het opbouwen van de Nederlandse krijgsmacht, zodoende heeft Nederland van de Canadezen massaal de Chevrolet “Military pattern trucks” overgenomen. De chauffeurs op dit type truck vertelden later: “Borst bloot, buik op 'r stuur, poot op 't gas en maar scheuren! ”. Foto links chauffeur Dirk Kraan. (1999-1165)


De chauffeurtjes hebben het, hoewel niet allen nog even vakbekwaam, mede door deze rit, zover weten te brengen met een voorlopig rijbewijs kunnen pronken. Zodoende met meer vertrouwen de toekomst tegemoet te zien.

De uitreiking van de tropengoederen veroorzaakt heel wat drukte en opwinding. Jantje en Pietje verdringen zich bij onze lange de Hoed om zo mogelijk een overhemd met zakken en epauletten te bemachtigen. Hier gaat het zeker zo fel toe, als onze wederhelften kampen om een paar nylonkousen. Ook moesten de officieren in onderkleding bij de fourier op het matje verschijnen, om passende tropenkleding in ontvangst te nemen.

Vertrek

Het 10-daagse inschepingsverlof is achter de rug. Allerlei raadgevingen van familie en kennissen hebben wij ter harte genomen en alle nodige en niet nodige artikeltjes van hun aangenomen, zodat onze koffers uitpuilden. Vooral pepermunt is wel een zeer geliefd artikel geweest, waar wij ons dan ook voorlopig mee kunnen zoet houden. Verder hebben wij ons nog maar niet te druk gemaakt met afscheid nemen, dat is altijd nog vroeg genoeg en wij hebben dan ook een paar fijne vacantiedagen gehad. De een op z'n dooie eentje, de ander met z'n vrouw. Maar de meesten toch wel met een langer of korter kennend liefje, en daarbij elkaar een eeuwig trouw belovend. Van de mogelijkheid om 's-avonds nog onze familie, duifjes of liefjes te ontmoeten wordt dankbaar gebruik gemaakt en het is dan ook een hele drukte voor de poort. Vele ontroerende toneeltjes speelden zich hier soms af. Zondag kunnen de meesten nog naar huis en dan betrekken wij de Zuiderkruis1), die al popelend van ongeduld op ons ligt te wachten. Onder driedubbel trompetgeschal zijn wij de 10e naar de trein gemarcheerd, nagestaard door de toch altijd enigszins stug blijvende Utrechtenaren. In de trein heerste er een nerveuse uitgelatenheid. Sigaretten werden gestrooid naar de ijverig werkende en pruimende spoorweg-arbeiders die minstens aan den tweede bevrijding gedacht moeten hebben.

De Zuiderkruis in de haven van Rotterdam. Op 11 Juni 1947 vertok het schip met 7600 ton en 1500 Nederlandse soldaten naar Indonesië. (1999-1185)


Met meer als duizend andere wapenbroeders werd de Zuiderkruis beklommen, voor het laatst zagen wij onze bekenden nog even en de E.M. band zorgde voor een (wat wrange) vrolijkheid. Volgestouwd met manschappen en materiaal vertrok de Zuiderkruis, na een klein defect aan de machines, in de nacht van 10 op 11 Juni naar Indië.

Vanuit de Kromhoutkazerne te Utrecht zijn per trein de manschappen aangekomen in de haven van Rotterdam. Een muzikaal afscheid tijdens de inscheping van de SS Zuiderkruis. Datum juni 1947. (1999-1094)



Aan boord van de Zuiderkruis

De zee te zien geeft een eigenaardige bekoring, en de zee is niet altijd hetzelfde. Ze kan groen zijn, bij Engeland b.v. welk eiland met z'n witte krijtrotsen hier kaal tegen afstak. En de zee kan zwart zijn met korte golven en witte schuimkoppen. Zo was het in de Golf van Biscaye. Of zoals in de Middellandse zee, diep blauw soms zonder rimpels, met achter ons een krijtlijn gevormd door de boot. Of in de Indische oceaan huizen hoge golven, grauw en indrukwekkend, waarbij onze schuit niet meer leek dan een speelbal der golven.

Niet een ieder heeft zo de zee gezien. Want in de ruimen, waar wij 5-hoog sliepen, daar lagen de jongens die van de zee ziek werden. v. Lopik, Hoonhout en Steenbergen bv. die geen boe of bah of alleen nog maar bah konden zeggen, kotsmisselijk door het geklots der golven. Daar zien we ook Albus, alias Servoes, gepijnigd door steenpuisten, liggend tussen naalden, sajet en pepermunt. En niet te vergeten onze arme Gaasbeek, zwetend gelijk een vergiet, dit ter verschrikking zijner beneden buren, die uit nood als vergietschaal dienst deden. Het leven aan boord is elke dag verschillend, maar is toch ook weer eentonig. Zo 's-morgens was al wat gezond en vrij was op het dek te vinden. De vlugste hadden een plaatsje op een der banken kunnen bemachtigen en waren aan het lezen of schrijven. Een ander gedeelte hing tegen de reling, druk kletsend over Holland. De rest lag of zat op het ijzeren dek, en tussen al dit gewriemel op een overvol dek merkten wij toch onwillekeurig steeds Bakker op, die er werkelijk komisch uitzag met zijn rood ingezalfde gezicht. Niet te vergeten de haast op broeders gelijkende kale Lont en Gabel.

De manschappen aan boord van de SS Zuiderkruis beschreven het eerste stuk van de zeereis als de “Hellevaart”. Het schip was rot en ongeveer 1500 militairen werden ondergebracht in een kleine ruimte met slaapvertrekken van 5-hoog. Onderweg stierf een bemanningslid (een kok). Dit was voor de jonge mannen de eerste belevenis van betekenis. De overledene kreeg een zeemansgraf, om nooit te vergeten. (1E28)


Artikel uit krant over de wantoestanden op de S.S. Zuiderkruis.


Niet iedereen was echter vrij. Daar waren Schnitger, Hengel, Hogeweide, Ruiterberg en Doesburg die ijverig bezig waren in de machinekamer of voor het eten zorgden. En dan de corveërs. De dagelijkse weerkerende pijn, die onder commando van sergeant v.d. Heuvel er voor zorgden dat de eetzaal en de ruimen schoongemaakt en de aardappelen gejast werden. Een en ander bracht vaak beroering teweeg. Om 12 uur kondigde de bekende roep: De H.H.O.O. kunnen komen eten, de tijd aan, waarop per ruim naar de eetzaal getrokken werd. Zo om een Zo om een uur of één vermaakte lt. Garschagen ons door zijn op steeds originele wijze voorgedragen Scheepspraat. Een grote bezoeking was steeds het water. Het drinkwater was tussen lauw en warm in en daarom niet te drinken. Om tegemoet te komen aan het weinige en ondrinkbare drinkwater, werd er s-avonds limonade uitgereikt. Als uitgedroogd en versmachtend van dorst stonden wij geduldig in lange rijen te wachten tot wij een halve liter koud vocht hadden bemachtigd. Verder behielpen wij ons met zout water. Een lieve lust was het te zien hoe er geploeterd werd om de vuile was schoon te krijgen, en daarna te drogen gehangen onder angstvallige bewaking van de eigenaar, want niet iedereen kon zeggen niets te missen.

Vanaf Port Said werd er door veel jongens op het ijzeren dek geslapen. Wat beter beviel dan in de benauwde, onvoldoende geventileerde ruimen s-morgens te ontwaken met een opgezette keel en hoofdpijn. De steeds toenemende warmte veroorzaakt ook een toenemende aantal dekslapers. Het werd zelfs een wedloop s-avonds na het eten om van een plaatsje verzekerd te zijn. Dit kwam dikke Kok duur te staan. Juist had hij namelijk zich op het dek geinstaleerd toen een officier van de scheepspolitie hem sommeerde zich te verwijderen. Hier snel gehoor aan te geven ligt nu eenmaal niet in de aard van Kok. Het werd bakkeleien en Kok bonjourde de “bak” in. Gelukkig werd hij hier op dokters advies uit verlost en mede aan de hulpverlening van dokter H. de Vries door middel van ijs, is het te danken dat Kok niet geheel in het zweet ten onder is gegaan.

Na Port Said op naar Aden, waar gebunkerd werd en waar Arabische kooplieden op en om onze boot krioelden als mieren bij een hap brood, wat voor ons een volkome afleiding betekende. Hierna beseften wij pas de macht de zee. In de Indische oceaan schudden huizen hoge schuimende golven de boot heen en weer. Een machtig, haast angstaanjagend schouwspel. Auto's verborgen in de onderste ruimen bonkten van de ene kant naar de andere. Zware scheepskettingen manoeuvreerden over het dek. Spenkelink belust op dit schouwspel werd tegen de reling gesmakt en met een gebroken enkel in het ziekenzaaltje opgenomen onder de veilige hoede van de Vries. Zo bereikten wij Sabang, waar wij uitgedost in tropenkleding, dit eerste Indische plaatsje bezichtigden.

Na Port Said op naar Aden, waar gebunkerd werd en waar Arabische kooplieden op en om onze boot krioelden als mieren bij een hap brood, wat voor ons een volkome afleiding betekende. (1999-1101)


Het land, de gordel van Smaragd, waar over wij allen onzen eigen gedachten hadden, ging nu voor ons open, en de meesten was dit geheel anders als zij zich hadden voorgesteld.

Hoofdstuk II

De aankomst

Het is in de vroege morgenuren van de 11de Juli, dat wij gepakt en gezakt door Batavia rijden, op weg naar het nabij gelegen vliegveld Kemajoran. We zitten in dichte drietonners onze barang opgestapeld tegen de klep, om zo nodig als dekking dienst te doen. De peloppers zijn echter schijnbaar nog niet wakker en wij hebben meer oog voor de opgaande zon, die elke palmboom scherp aftekent tegen de oranje gekleurde hemel. Een imposant gezicht.

Na lang wachten op het vliegveld worden wij gewogen en letterlijk haast te zwaar bevonden. En zo kruipen wij per sectie in een gereedstaande Dakota. Dit is zonder uitzondering wel voor een ieder een nieuwe sensatie, wat niet wegneemt dat niet iedereen het een pretje vindt. Zie daar bv. dikke Kok, toch zeker niet voor een kleintje vervaard, heel stilletjes op de bank zitten. Hij probeert te slapen om maar zo min mogelijk van de beangstigde schommelingen te merken. Anderen gluren door de kleine micaruitjes en zien Poentjak, oerwouden, rivieren en huizen als kleine nietige dingen beneden zich. Na een half uurtje vliegen landen wij op het vliegveld Andir bij Bandoeng, waar onze grote kwartiermaker, Fourier de Beer ons opwachtte met wagens voor doorreis naar Tjimahi.

Een nieuwe ervaring voor de mannen. Het traject van Batavia naar Bandoeng met het Dakota vliegtuig. Niet voor iedereen een pretje. (1999-1057)


Aankomend in Tjimahi kunnen wij nog uit de pot van de 4e Veld Cie meebikken, wat niet bijster bevalt, gezien de vele hete en ongekende sambal. Wat ligging aangaat hebben wij het niet gek getroffen. Wie heeft zich Indië anders voor kunnen stellen dan met bamboe hutjes? Maar dit zijn ruime, stenen gebouwen, waarin wij ruimer liggen als in de Hollandse kazernes. Alleen onze kwartiermakers zijn te weinig bedreven geweest in het organiseren van meubilair. Maar ook dit moet men leren. Het is echterwel een zielig en armoedig gezicht Hillebrand aan het werk te zien op een paar pakkisten.

Hoewel acclimatiseren een zeer gangbaar woord is, worden wij gelijk voor 100% opgenomen in het werkend leger van Jan. Een gedeelte wordt ingeschakeld bij het Gewestelijk Verbruiksmag. der Genie o.a. Nelis de boomkweker uit Boskoop, die nu achter het loket staatvan het Electro magazijn of hij nooit anders gedaan had. Anderen, meest vaklieden, komen in de werkplaatsen van de 16e Leger Genie Troepen, en laat nou die Dirksen gelijk al een bestelling krijgen voor 100 overslagen! 6 Man kruipen in de schoolbanken en voor de klas staat Lt. v. Coolwijk te vertellen hoe men water kan zuiveren. En dan de chauffeurs. Na al het gepruts en geknoei in Holland, in gammele wagentjes, krijgen ze nu een echte opleiding bij S.O.B.M. Behalve onze post-facteur Muller. Die scheurt al heel aardig op zijn Ariel over het linkse weggedeelte om ons van post te voorzien. Totdat op een dag, ja een zeer kwade dag, die Ariel van hem rechts van de brug de kali inschoot en Muller de kali oever kutste. Zes weken later zien we hem echter weer als de oude terug (zonder Ariel) geheel genezen, al zal zijn neus nooit meer recht gaan staan. Vandaar de naam “scheve”. Er zijn in onze compagnie meer jongens met een bijzondere functie. Als belangrijksten kan men wel de kokns noemen. In Holland stonden zij in grote n grote ketels aardappelen gaar te stomen. Hier moeten zij met een geinproviseerde keuken elke middag rijst op tafel brengen. Wat een verschil en toch lukt het, zij het dan ook te veel Indisch gekruid, waardoor de vlammen uit je mond slaan.

Wij dachten net aan Holland terug. Nou daar kruip je eens per week in de tobbe. Maar hier mandiën wij ons eens per dag. Dat houdt ook in dat onze kleren dagelijks gewassen worden. Vandaar dat wij elke dag Albus, gewapend met een Maleis woordenboek, met een schare koelies, plus de was zien op trekken naar de kali. Waren vermaningen nodig, dan werd er naarstig gezocht in het woordenboek en soms een woord gevonden en uitgesproken.

Een rare ontekking is het om in een tropisch land 's-morgens wakker te worden in de kou. Toch was dit zo, wat zijn oorzaak vond in de hoge ligging. Tjimahi ligt namelijk ongeveer 700 meter boven de zeespiegel, waardoor wij 's-avonds zelfs jongens met stropdassen zagen lopen.

Een rare ontdekking is het om in een tropisch land 's-morgens wakker te worden in de kou. (1999-1196)


Dan 21 Juli, breekt de eerste polotionele actie uit. Daar wij koud in Indië zijn merken de meesten hier niet veel van. Maar wel worden wij 's-nachts uit ons bed getrommeld om bailey te laden. Met schijnwerpers verlicht sjouwen wij paneel na paneel op de wagens en het doet ons denken aan een nachtelijke oefening in Holland.

Nog wennend aan de prachtige Indische natuur, met zijn machtige bergen en altijd groene kleur en ons huis gaan wij voelend in ons half Indisch, half ver-Europeesd garnizoensplaatsje, krijgen wij bericht te verhuizen naar Semarang.

Verhuizing naar Semarang

Het is ineens een drukt van belang, want tevens moet er een gehele parkvoorraad meegenomen worden. Materialen worden gesorteerd en ingepakt en dit in een paar dagen tijds. 27 Juli 's-morgens om vijf uur vertrekken wij met 48 wagens, waarvan er drie ons eigendom zijn, naar Batavia. Vanuit de lucht hebben wij dit gebied reeds gezien, maar hoe heel anders zien wij het nu. De lange colonne kruipt tergend langzaam tegen de indrukwekkende Poentjak op en hier hebben wij een schitterend uitzicht over alle dalen, ravijnen en kali's. Steeds hoger gaat het nog en wij komen figuurlijk en letterlijk in de wolken. Alles ademt rust, wat slechts verbroken wordt door de gierende motoren. Tegen de avond komen wij in Meester Cornelis aan, bij het Algemeen Leger Genie Park, waar wij onze bagage ploeg en bruggenpeloton ontmoeten. Vier dagen hebben wij hier werk om materiaal plus al onze barang en compagnies uitrusting in het M.S. Poelau-Laout te krijgen. Dat betekende ook vier avonden Batavia zien. Batavia “de stad” van Java, met zijn gezellige drukte en moderne Europese buitenwijken.

Aankomst van de colonne in Batavia. De wasdames kijken het met een lach aan. Datum: 28 juli 1947 (1999-1118)


Met onze barang, gestouwd in de Poelau-Laout vertrekken wij 1 augustus naar Semarang, uitgeleidde gedaan door een Militair muziekkorps; zoiets moet het ook zijn als wij naar Holland gaan. Langzaam komt de volgende na-middag de haven van Semarang in zicht een klein onbelangrijk kustplaatsje vanuit zee gezien. Ingesloten door bergen, met een haven te ondiep voor elk zeevarend schip, zodat wij in Japanse prauwen naar wal varen.

Het aan boord brengen van de vrachtwagens aan boord van de Poelau-Laout in de haven van Priok. Datum: 01 augustus 1947 (1999-1189)


Wat wij zien is niets als vernielde opslagplaatsen en dokken, met als scherp contrast daarboven verheven de witte vuurtoren. Het is ook benauwd warm. A.A.T. wagens brengen ons weg. Wij zijn benieuwd waar wij terecht komen en willen ineens heel de omgeving in ons opnemen, wat niet erg lukt. Wij zien oude grote gebouwen, verwaarloosde en vernielde huizen, uitgestorven straten, maar komwn dan weer buiten de stad en klimmen steeds, totdat wij daar een kampement inrijden en wij horen dat wij ons bevinden op Djating-Aleh, 10 km. buiten Semarang.

Kapitein v.d. Sluis, korperaal v. Engeland, korporaal Kok en Fritsje Holzhauer, die per vliegtuig uit Bandoeng via Batavia naar Semerang getogen waren als kwartiermakers, ontvingen ons en hadden een gebouw in orde gemaakt waar wij ons bedje konden spreiden, wat wij dan ook rap deden. Behalve de bagageploeg van lt. Garschagen. Deze was achter gebleven en had handen vol werk. Toen de ruimen geopend werden ontdekten zij daar een grote chaos. Al onze barang, materiaal en compagnies uitrusting, lag met andere artikelen, hoofdzakelijk levensmiddelen, zomaar op elkaar gekwakt. In Priok waren koelies hier aardig van aan het gappen geweest, gezien de opengebroken kisten. En de moedwillege vernielingen deed zelfs sabotage vermoeden. Na dagen lang lossen en bij elkaar zoeken bleek er nogal wat vermist te zijn. Van onze compagnies uitrusting waren geen lijsten aanwezig, zodat zelfs niet bekend was, wat precies vermist werd. Ook een gedeelte van onze particuliere koffertjes of kisten waren opengebroken en en diverse dingen gejat. Bochove kreeg zelfs “mot” met een der leden van de bemanning der Poelau-Laoet en heeft zodoende beroerde uurtjes op de rede van Semarang doorgemaakt! Zeer begrijpelijk, maar soms onredelijk werd er danig over de kapotte en vermiste koffertjes gekankerd, wat tot gevolg had dat er voor vermiste artikelen een inzameling gehouden werd. Al was het niet alles, toch kon hierdoor aan de gedupeerden veel worden vergoed.

Het eerste vreemde wat wij in zicht kregen. Haast in en/of langs elke kali (slootje) konden wij “bewasssing” van kleding zien. Zouden baboes met onze kleren ook zo tekeer gaan, want het kon gebeuren dat er even verderop 'n oude baas net aan de rand van zo'n kali zijn behoefte zat te doen! (1999-1156)


Ons verblijf op Djating-Aleh is van korte duur geweest, want 8 Augustus verhuisden wij naar Semarang waar wij in een gedeelte van het R.K. Weeshuis in de Heerenstraat (beneden stad) onze vaste woonplaats noemen. In veel moesten wij ons nog behelpen. Waterleiding was niet aanwezig, waardoor het “echtpaar” Hoonhout-Heermans elkaar aflossend, de gehele dag reden met onze waterwagens, om ons van water te voorzien. Ook de verlichting liet veel te wensen over. Straatverlichting was er nog niet en in de avonduren was Semarang dan ook wel een donkere, troosteloze stad. Op de kamers was het weinig beter. De electrische centrale was van te weinig capaciteit en leverde onvoldoende af. Dit werd ondervangen door een eigen lichtaggregaat te plaatsen, wat werd bediend door dieselmonteur van Donkelaar. Het veroorzaakte wel veel lawaai maar wij hadden licht.

Inrichten magazijnen en werkplaatsen

De inrichting van de werkplaatsen en magazijnen gaf heel wat werk en vroeg te meer tijd. De materialen, gelost uit de Poelau-Laoet, moesten om grotere chaos te voorkomen, zo snel mogelijk in de magazijnen gesorteerd en opgeborgen worden. Maar hiervoor moesten weer eerst magazijnen in orde gemaakt worden tw. een bruikleenmagazijn, onder gebracht in de kazerne, een verstrekkingsmagazijn bij de werkplaatsen, en een baily goedang in de haven. Wat de werkplaatsen betreft, deze werden ondergebracht in een gedeelte der N.I.S. maar machines ontbraken of waren incompleet, zodat er peloppertochten ondernomen werden naar verschillende verlaten suiker-fabrieken bij Tegal, Cheribon, Demak enz. om een en ander aan te vullen. De machines moesten dan eerst gereviseerd worden en daarna geplaatst. Dit alles nam veel tijd in beslag en voorlopig kon er ook nog geen werk afgeleverd worden, als alleen door de afdeling zagerij. In samenwerking met de 16e L.G.T. hadden deze timmerlieden de beschikking over de zagerij der S.S. Dag en nacht werd hier in ploegen gewerkt om de veldcieën van brugdekplanken te voorzien. Een grote behoefte bestond er aan werk- en sjouwkrachten. We hadden de beschikking over 25 Genie arbeiders, maar dit was niet voldoende. Deze behoefte werd opgelost door “Orange Peloppertjes” te gebruiken. Deze werden dagelijks opgehaald uit de strafgevangenis Mlaten (Later voor velen een bekend geworden gebouw!) en onder bewaking te wek gesteld. Vooral voor de baileygoedang, waar zware panelen getorst moesten worden, was dit een ware uitkomst.

Onze chauffeurs werden half September verrijkt met 11 gloednieuwe en zeer luxuese 1 1/2 tons Chevroletjes, de Koning te rijk door nu te kunnen scheuren langs 's-Heeren wegen. Vol trots verschijnt er op hun bumper de naam van hun stad of liefje.

Als traditie reden de heren chauffeurs van het 2e Genie Park rond met de naam het “liefje” voorop de bumper van de bakwagen. Tijdens de uitzending van Dirk Kraan hebben hier twee namen opgestaan, namelijk Barri en Ans “Annie” Wiering. (1999-1138)


In plaats van Lt. Verschoor of te wel Jantje, is nu Lt. Fluyt de commandant van het magazijn peloton geworden, en eind September wordt er een nieuwe inventarisatie gehouden. Al met al is de park nu zo ver gevorderd dat alles draait. De magazijnen zijn geïnstalleerd, de werkplaats weet al enige producten af te leveren en de chauffeurs ingereden. Na drie maanden zwoegen in Indië zijn we dan nu waar wij wezen moeten, en beantwoorden wij dan aan ons doel, zij het dan ook in een beginstadium.

Hoofdstuk III

Klimaat

Een afwisselend klimaat,zoals we dat in ons vaderlandje kennen, kent Indië niet. Altijd is het hier warm en altijd zien de bomen groen. Toch is er ook hier enige afwisseling en wel de droge tijd en de regentijd, of om het met de juiste benaming te betitelen een Oost Moeson- en een West Moeson- periode. En als in Holland de bladeren vallen, dan regent het hier op zijn best. Nu is een regentje of zelfs een wolkbreuk niet te versmaden en ons altijd welkom, want dit brengt een heerlijk opfrissertje. Toch zijn er ook moeilijkheden aan verbonden. De was bijvoorbeeld, deze is dan niet dagelijks droog te krijgen, wat de hygiëne niet bevorderd.

Met iedere nieuwe dag razen de wagens over wegen. Door weer en wind, regen en brandende zonneschijn, over slechte wegen en Bailey-bruggen, langs modderpaden en door plassen, door Dessa's en Kampongs; van de eene naar de andere stad. (1999-1078)


Regentijd is een ongezonde tijd en vooral voor orange baroe is dit een periode van diverse tropen-kwaaltjes. Zoals Malaria, ringworm, diarrhee enz. Het aantal zieken steeg dan ook werkelijk onrustbarend. Een vierde gedeelte werd opgenomen in de drie hospitalen die Semarang bezit. In het Bodjong hospitaal kon men spreken van een parker afdeling, want zo gemiddeld acht man lagen hier bijeen. Daar er geen ziekten van ernstige aard zich voordeden, waren de meesten wat in hun “sas”, eens een poosje door een lief verpleegstertje verzorgd te worden.

Henk de Vries, onze altijd actieve ziekenverpleger had over bezoek niet te klagen. Er waren dagen dat hij meer als vijftig kwaaltjes behandelde. Al bij al kwam dit het werk niet ten goede en werd zelfs tot de helft teruggebracht.

Henk, de ziekenverpleger van het 2e Genie Park op zijn spreekuur. Ook voor de gewone man. De foto toont ondubbelzinnig aan dat hij niet alleen voor de krijgsmacht was gekomen. Datum: 1947. (1999-1195)



Sub-park Tegal

Toch werd er om precies te zijn 16 October een sub-park opgericht in Tegal, 175 km ten westen van Semarang. Hier lag de 16e Cie. L.G.T. en om deze vanuit Semarang van materiaal te voorzien was te omslachtig en kostte te veel tijd. Lt. Fluyt, en Korp. v. Engeland en diverse chauffeurs en magazijnbedienden togen zodoende naar Tegal om de zaak “op poten” te zetten. Als goedang en anexwoonhuis werd hiervoor een plaats gevonden in een voormalig gebouw van de N.H. Mij. gelegen aan de verkeersweg. Veldhuis, de man die met de hamer plus nijptang wonderen kan verrichten, knapte het hele zaakje piekfijn op, zodat het een waar buitenverblijf werd. Een geregelde wachtdienst werd onderhouden en menige chauffeur bracht er een gezellig week-end door.

Sub-park Poerwokerto

Er werd gewerkt met ongeveer 25 geniearbeiders en één van de belangrijkste voorzieningen van materiaal was wel voor het in Kali-Goea in aanbouw zijnde herstellingsoord voor militairen. Zo werd begin November ook een aanvang gemaakt met het oprichten van een dito sub-park te Poerwokerto, ten zuid-westen van Tegal en ± 300km. van Semarang. Dit t.b.v. het 4e pel. L.G.T. en de 4e G.V.C. Het Park personeel bestond uit Sgt. Klumperbeek als parkbeheerder, Leenders voor de administratie en Hogeveen voor de magazijnen. Het belangrijkste ogenblik was steeds als de “weekwagen” via Tegal binnen kwam scheuren. Deze zorgde namelijk wekelijks voor de aangevraagde materialen en bracht tevens post mee, wat vooral aan het begin van onze Indië periode wel één van de belangrijkste dingen was: plus dan natuurlijk alle mogelijke verhalen, voorvallen en belevenissen van de compie, welke door de chauffeur graag wat opgesmeurkt werden verteld.

Serg. Wijnhoven, van de 16e L.G.T., tesamen met Steenbergen, Gaasbeek, Verbeek, v. Elburg en Diependaal hebben hun bivak voor een paar maanden opgeslagen in Gambilangoe. Dit om ons te voorzien van hout, waar de zagerij een schreeuwende behoefte aan heeft, omdat de vraag naar brugdekplanken nog steeds urgent is. Door houthakkers van het Boswezen worden dikke boomstammen aangesleept en onze mannen zorgen er voor deze zo snel mogelijk per wagen te verzenden naar de zagerij.

Houtbewerkers in de zagerij werkten in de beginperiode de klok rond om de Genietroepen in het veld van voldoende materiaal te voorzien. (1999-1111)


Voor v. Elburg een aardig jobje en is in zijn element door met zijn D4 de stammetjes naar Diependaal te brengen, die met zijn lange kraanarm al klaar staat deze op de gereedstaande wagons te stouwen. Gaasbeek, de kok, zorgt voor de pot en heeft speciaal het oog op zwijnenvlees. Samen met Steenbergen en enkele Geniearbeiders is er dan ook heel wat gejaagd op wilde zwijnen. Wel zeer tragisch is dat dit aan een Geniearbeider het leven kostte, waardoor de aardigheid er wel wat afging. De seiners Kools, Dekker en Scheerman vinden dit houthakkerskamp een ideaal plaatsje en hebben hier een seinpost ingericht, waar zij om beurten gebruik van konden maken. Van uit dit punt worden de berichten van de 4e Genie Veld uit Banjoemas doorgezonden naar Semarang.

Gaasbeek, de kok, zorgt voor de pot en heeft speciaal het oog op zwijnenvlees. Samen met Steenbergen en enkele Geniearbeiders is er dan ook heel wat gejaagd op wilde zwijnen. Wel zeer tragisch is dat dit aan een Geniearbeider het leven kostte, waardoor de aardigheid er wel wat afging (1999-1191)



Kerstdagen en Nieuwjaar 1947

St. Nicolaas is in aantocht, wat duidelijk te zien is aan het aantal pakketjes welke facteur te verwerken krijgt. Hij speelt al dagelijks voor zwarte Piet, te zien aan de uit te delen pakjes. Het is verwonderlijk op te merken hoe snel hier ieder lucht van heeft en ieder is de vriend van de gelukkige geadresseerde! Sgt. de Beer is niet enkel onze fourier maar ook onze zangdirigent. Een ieder heeft wel eens met aandacht geluisterd naar zijn verschillende “opera's” die hij zo onder zijn werkzaamheden gratis ten gehore brengt. Nu is hij druk bezig een Kerstkoortje te vormen en verschillende middagen wordt er al druk geoefend. Anderen zijn weer bezig met toneel stukjes in te studeren.

Officieren van het Nederlandse leger krijgen hoog bezoek van de kerstman. De inlandse krachten zullen wel gedacht hebben… Datum: december 1947 (1999-1152)


Zo nadert Kerstmis, wat gezamelijk in de cantinte gevierd wordt. De meeste “detachement mensen” zijn hiervoor naar Semarang gekomen. De cantine is keurig verzorgd. v. Lopik, magazijnbediende, maar meer nog een waar kunstschilder, heeft de muren versierd met gezellige schilderijtjes Een grote goed versierde kerstboom staat voor in de zaal en alles ziet er “picobello” uit als wij ons scharen om de lange tafels, om gezamelijk het kerstdinér te gebruiken. Onze waarn. Bataljons comm. Maj. Kroes is ook aanwezig. het werd een zeer geslaagde avond. Maj. Best verteld ons een kerstverhaal de onderofficieren dienen de smakelijke gerechten op (iets wat zeer op prijs wordt gesteld, zowel de gerechten als de attentie der onderoff.) en onder leiding van de bekende fourier, tevens zangdirecteur, zingt ons koortje verschillende kerstliederen. Voor de meer vrolijke noot zorgt ons toneelgezelschap, wat hun zeer goed afging. Deze avond zullen wij niet gauw vergeten, aangezien alles een ordelijk en prettig verloop had en ieder zich geamuseerd heeft.

Kerstdiner 1947, een zeer geslaagde avond. Datum: 25 december 1947 (1999-1192)


Zo met Nieuwjaar voelen de pelopportjes zich sterk, ja zelfs onkwetsbaar en daarmee moet dan wel rekening gehouden worden. De wachten werden versterkt en diverse posten verdeeld, om eventueel onbehoorlijk optreden van deze orangetjes in de kiem te kunnen smoren. Al de Park iets doet, dan doet zij het ook goed en zo werd er achter het muurtje bij de drukke en niet ongevaarlijke viersprong, zeer vernuftig een brenpost ingericht. Hiervoor werd dik hout aangesleept en om zelfs kanongebulder te kunnen weerstaan, wagenladingen zand hierbij gedeponeerd. Het werd een zeer aardig geheel. Maar ach, dat arme leger van Jan! Toen begin Januari de rekening opgemaakt werd, hield dit zand geen stand en moest teruggevoerd worden naar de Pl. Genie.

Hiermee eindigde voor ons een jaar dienstleven, doorgebracht in Holland, op de boot en in de tropen. Wat zou het nieuwe jaar ons brengen?

Hoofdstuk IV

Een Park-Cie bestaat uit heel wat pelotons en elk zo.n pelotonnetje is weer onderverdeeld in mensen, die een eigen en aparte taak hebben. Zo b.v. het M.U. peloton of beter bekend onder de naam van het “zware peloton”. Dat zijn de mannen die omgaan met het grote, lompe en vreselijk zware materiaal, zoals bulldozers, draglines, compressoren, graders en tractoren. De meesten van hen hebben een opleiding gehad in Engeland, geoefend in Duitsland en kunnen dan ook met elk machinetje overweg. Bij aankomst in Indië werden zij al ras ingezet. Nauwelijks in Semarang gearriveerd trokken zij al naar het “slachthuis” waar de weg bezaaid lag met omgekapte bomen.

De afdeling electriciens van het werkplaatspeloton is uitgebreid, doordat de lichtvoorziening over geheel Midden-Java aan hen wordt toevertrouwd. Alle defecte lichtaggregaten worden hier weer opgemonterd en op diverse posten geplaatst en steeds gecontroleerd. Als de commandant hiervan is aangesteld Serg. v. Loon, die het M.T. peloton verlaten heeft.

Niet alleen de leiding der chauffeurs is veranderd, maar ze zijn ook van andere wagens voorzien. De Chevrolet 1 1/2 tonnertjes bleken al gauw voor genie-werkzaamheden te licht gebouwd te zien, aangezien er meest zwaar materiaal vervoerd moet worden zoals bailey en hout. Zeven van de elf 1 1/2 tonners werden daarvoor ingeruild voor Ford M. Herringtons welke volgens de papieren doorgaan voor 5-tonners. Dit schijnt dus een hele verbetering te zijn. Het lijkt ook inderdaad heel wat. Een royale houten bak zit er op, een ruime cabine een een forse neus, die trots iets naar boven steekt. Ineens zijn deze wagens dan weer de trots der chauffeurs. Maar heel gauw zal blijken dat dit geheel ten onrechte is. Het laadvermogen van 5 ton wordt door de slechte wegen niet hoger opgevoerd dan 3 ton. Maar dit blijkt later nog te hoog te zijn, waardoor we weer met 1 1/2 tonners zitten al staat er heel duur 5 tonners op de papieren. Twee Chevrolets blijven, omdat deze geschikt zijn voor fouragewagen en stadsdiensten. En de andere twee staan op de dump! De eerste pechvogel was Nico Bakker, die zijn wagentje in Bandoeng tegen een muur parkeerde, met al de gevolgen van dien. En Heer Küppers deed het niet minder. Die was lustig aan het rijden met de S.M.A. Wekking naast hem en vloog bij Balapoelang met een lekker gangetje tegen een boom aan. Het liep nog geeneens gek af. Het wagentje was bestemd voor sloop en Küppers en Wekking voor het hospitaal. Vooral de laatste was er niet mooi aan toe, maar bleek met recht een “ouwe-taaie” te zijn, want hij kwam er weer geheel boven op. De drie kippers, waarmee de M.T. ook verrijkt is, rijden af en aan bij Banjoemas, waar een vliegveld wordt aangelegd. Over het geheel bezien, beginnen de werkzaamheden steeds vlotter te verlopen. Ieder heeft zijn “job” gevonden, al is deze voor de één wat minder prettig dan voor de ander. Iedereen was immers graag in zijn vak gebleven, maar dit gaat nu eenmaal niet. Zoals nu ieder ingedeeld is, zal zijn werk wel blijven in zijn Indië periode. Dit wordt door ieder begrepen en daarom maakt men er van wat er van te maken is.

Het rijden op de wegen in Java was niet zonder risico. De wegen waren slecht en de veilgheidseisen aan het materiaal laag. Achterop de foto staat: Zo gaat het als je sneller wil gaan dan normaal. Maar je moet ook zo hard rijden dat er geen tijd is om tegen een boom aan te rijden. (1999-1145)


1-Jarig bestaan

Zo langzamerhand nadert 1 April, de dag waarop we als Park Cie. 1 jaar bestaan, wat niet ongemerkt voorbij zal gaan. Aan de spoorlaan, gelegen achter onze kazerne bevindt zich een aardig sportterrein, waar wij ons hart op kunnen halen aan allerlei vermaak en spelen. Vaak ziet men daar ook na diensttijd verschillende jongens die richting heen “djalangen” om wat te “knoeteren” of een andere sport te beoefenen. Zaterdag 3 April was het hier groot feest ter gelegenheid van het 1 jarig bestaan der 2e Genie Park Cie. Op enkele onmisbare personen na was heel de Compie aanwezig. Om acht uur, en wel door het hijsen van de Nederlandse Driekleur werd het festijn geopend, met als eerste nummer hardlopen! Onze speciale “Gesper” van Bochove was hiervoor uit Tegal overgekomen om zijn krachten te meten met tal van andere “pantoffel” helden. Het werd een ware wedloop, waarbij Hoonhout en Lammers de eer uit de wacht sleepten, al kosten het hun heel wat moeite om v. Bochove te verslaan die hijgend en puffend volhield maar daardoor te veel van zijn krachten vergde en het veld moest ruimen. 's-Middags werd er door vele ontspanning gezocht in zwemmen! Semarang is namelijk in het bezit van een prachtig zwembad, gelegen aan de buitenkant van de stad, nabij het Legerstadion. Het enigste nadeel van dit zwembad is het nogal hoge chloorgehalte, waardoor men zich wel een paar zere ogen moet getroosten. Maar, je behoefte niet persé te gaan zwemmen is de mening van lt. Fluyt. Daar word je maar nat van. Veel groter genot is om rustig te kijken naar al het zwemmend en niet zwemmend Semarangs schoon. 's-Avonds werd het feest in de kazerne voortgezet. Er was gelegenheid tot dansen en daarom trok majoor Wekking er op uit om al de danslustige dames van Semarang in onze gezellige cantine te lokken. Wat hem zeer ten dele gelukte.

De detachementsknaapjes werden na de feestelijkheden weer na hun standplaats teruggebracht. Dit met de nodige pech want met onze wagens is het treurig gesteld. Klapbanden en gebroken veren wisselen elkaar opeenvolgend af. Op een zelfde rit waren één of twee gebroken veer bladen heel gewoon. Het record hiervan is ontegenzeggelijk gevestigd door Kraan alias de “palingboer”, die met zijn Herrington 16 gebroken veerbladen wist te behalen!

Vanwege de slechte wegen op Java, kwam het nog wel eens voor, dat de chauffeur te maken kreeg met een lekke band. Het gat op de foto is zo groot dat Dirk de “palingboer” zijn hand erin kwijt kan. Hij was ook recordhouder met 16 gebroken veerbladen. (1999-1136)



Verhuizen werkplaatsen

De S. S. heeft de wens te kennen gegeven weer over het gebouw waarin de werkplaats ondergebracht is, te willen beschikken. Dit is een ware tegenslag, want met veel gesteun, gekleun en geploeter was men juist zo ver gekomen dat alles nu draaide. Maar er was niets aan te doen aangezien wij het “vreemde” leger vertegenwoordigen wat ondergeschikt is aan het burgelijk apparaat. Wij zijn een bezettingsleger bij de gratie van burgelijke instanties! Een nieuwe ruimte werd gevonden tegenover onze Kazerne. Dit is een schoolcomplex, behorende bij het R. K. Weeshuis. Eerst was dit bewoond geweest door de 2e Genie Arbeiders Cie. en daarna door de 16e Leger Genie Troepen. Daar deze na 2 jaar tropendienst naar Holland vertrokken, kwam deze ruimte vrij en werden hier de werkplaatsen ingericht. Het complex werd eerst in tekening gebracht en uitgestippeld waar de diverse afdelingen hun plaats zouden krijgen. Heel wat moest hier voor verbouwd en getimmerd worden, maar de werkzaamheden werden hier weinig door gestagneerd. Want toen er voor elke afdeling een geschikte ruimte gemaakt was konden de machines overgeplaatst worden en de werkzaamheden met zo min mogelijk vertraging worden hervat.

Gij mannen der techniek, gij knalpotverkrachters. De roem van de L.T.D., de witte boord-verachters. Ja, gij bezit op een gebied het volle monopolie, dat is dat uw overall, totaal druipt van vet en olie! (1999-1110)


De waterputters en -rijders, Hoonhout-Heermans en v.d. Spek hebben, wat de watervoorziening betreft. hun taak volbracht, aangezien er na veel geborrel en gegrom de kranen water zijn gaan geven.Metselaar Reinders en Tournier de loodgieter, schijnen een vooruitziende blik te bezitten, want deze twee hebben reeds achter de mandiebakken een douche-afdeling gefabriceerd. En nu de kraantjes, dus ook de douche lopen, kunnen wij om gemak en lol niet op en laten elke middag dit natte vocht over onze blanke body stromen.

Viering 200 jaar Genie

Alle dingen en gebeurtenissen hebben verband met elkaar. Zo ook het feit dat een peloton van de 4e en 5e Veld Genie de 17e Mei bij ons te gast kwamen. Dit vond zijn oorzaak in Stadhouder Willem IV! 200 jaar geleden heeft n.l. deze stadhouder met nog een paar van onze vroege voorvaderen ingezien dat een leger zonder sappeurs en mineurs geen leger is en besloot daarom het Korps Genietroepen op te richten. Dit was 20 Mei 1748, en 200 jaar later werd dit feit o.a. plechtig herdacht in Semarang. Op 18 en 19 Mei werd er samen druk geoefend en proefparades gehouden. 20 Mei stonden drie pelotons genisten, twee secties genie-arb. plus alle bijzondere wagens en voertuigen netjes opgesteld op het terrein Tawang. Na de vlaggen parade werd in een paar korte toespraken de taak en de betekenis van het Korps Genietroepen naar voren gebracht. Hierna werd door Generaal Meyer de parade afgenomen, wat een vlot en goed verloop had. 's Middags werd in de Tijgerclub een genie-dinér aangeboden, bestaande uit een rijsttafel. Het wachten duurde wel wat ongewoon lang, waardoor wij met uitgehongerde maagjes aanvielen. Het smaakte ons (misschien daardoor?) dan ook buitengewoon goed.

Opheffing Sub-park Tegal

Aan het vreemde van dit tropenland raakten wij gewend. Ons voorstellingsvermogen over Holland werd vager en aan demobilisatie behoefden wij voorlopig nog niet te denken. De schone eerste belofte van 16 maanden tropendienst lapten wij aan onze laars. We rekenden op minstens 2 jaar en de toekomst zou leren dat ook dit nog te optimistisch was.

Door het vertrek van de 16 L.G.T. kwam Park Tegal te vervallen. Veel hebben we aan deze “ouwe” jongens te danken. Zij waren n.l. onze mentors die ons de geheimen en de kneepjes van het Genievak geleerd hebben. Al waren wij van zeer verschillend genre (hun O.V.W. ers en wij dienstplichtige) toch is de verhouding van af onze aankomst in Tjimahi opperbest geweest en voor de meesten waren het onze “vrienden” geworden die nu, na 2 jaar tropendienst, naar Holland vertrokken. De opheffing van Park Tegal was vooral tegen de zin van de Chauffeurs, die op hun wekelijkse tocht naar Poerwokerto graag Tegal even aandeden om op verhaal te komen. De maand Juli bracht nog meer veranderingen. Wegens overplaatsing naar de 14e G.V.C., gelegen te Medan, gaf onze C.C. Maj. Best 23 Juli het commando over aan onze opvolgend C.C. Kapt v.d. Sluis.

De Kapitein v.d. Sluis. “aan het rapporteren?”… Hij zei nooit een woord teveel, maar…. ook niet te weinig. (1999-1193)



Het Parkertje

Een zeer verheugend en waardevol te vermelden feit is op richting van een eigen Comp. blaadje, welke de naam kreeg van “Het Parkertje”. Reeds lang zagen verschillende personen in dat het uitkomen van een Comp. weekblaadje in een grote behoefte zou voorzien en de onderlinge verstandhoudingen zou kunnen verbeteren. Hier bleef het echter bij, totdat onze sportieve, tevens actieve Gerard de knoop doorhakte, tot het initiatief overging en zich verantwoordelijk stelde voor de inhoud. Kapt. v.d. Sluis juichte deze daad toe en nam gaarne de functie van beschermheer aan en verder door de Hoed, den Beste, Hillebrand, de Brouwer en v. Delden die als redactie en medewerkers optraden, verscheen 31 Juli de eerste uitgave van “Het Parkertje”, zij het dan ook nog in gebrekkige vorm. Wie dit historische 1e exemplaar beziet zal er n.l. geen datum op kunnen vinden. Ook het formaat was niet iedeaal gekozen, maar reeds de uitgave van het 3e ex. bezat de goede vorm die het tot de huidige dag bewaard heeft. De grootste medewerker, die ons lijfblad voor verschillende inzinkingen behoed heeft is wel Luit. Garschagen, onder de schuil- en dubieuze naam van Philosoof. Maar hij had dan ook (volgens zijn eigen schrijven) zijn sporen al verdiend op het pad der journalistiek. Het hoofddoel van “Het Parkertje” werd eerst gericht op de sport. En dit had ook een nuttige uitwerking. De voetbalsport beleefde hoogtijdagen en het aantal supporters steeg aanmerkelijk. Jantje spande zich in voor het vormen van damcompetities en ons weekblad was er weer voor om hier de nodige bekendheid aan te geven. Idem Donker, beter bekend onder de naam “Overste”, die een waar veldheer bleek te zijn op het schaakbord, en zodoende niet enkel door zijn spitsvondigheid, maar ook door het schaakspel probeerde een ieder mat te zetten! En niet te vergetende stimulerende werking van de Hoed-Beekink, een N.V. werkende onder de naam “Troefboer” aan wie het te danken is dat klaverjassen een geliefkoosde bezigheid werd. Echter van sportmededelingen kon het Parkertje niet bestaan en het was juist weer Philosoof die door veel gevaarlijke en gewaagde artikeltjes genoeg leven in de brouwerij bracht, zodat er meer copie kwam binnenstromen. Er werd sportief (en soms onsportief) met de ganzenpen gescholden en gebekvecht en zelfs Luitjes vlogen elkaar in de haren.

Het eigen Comp. weekblad van de 2e Genie Park CIE, “Het Parkertje”. (1G46)



Jubileumfeesten

Dokter Toean H. de Vries heeft zijn zieken-zaken uitgebreid met een net uitziend en uitgerust ziekenzaaltje. Iedere afgepeigerde Parkiet zal hier, door de zeer goede verzorging welke hij hier zal genieten, weer snel op krachten komen. De deelname was zeer was zeer “bevredigend” te noemen. De eerste weken althans. Want net voor de Jubileumfestiviteiten ontstond er ineens (een overigens zeer begrijpelijke) daling in het aantal ziekelingen. In verband met de Jubileumfeesten inderdaad een zeer begrijpelijk feit, want niemand zou graag deze feestweek gemist hebben. De week in het teken van Oranje, waarin wij met weemoed afscheid namen van onze geliefde Koningin Wilhelmina en met vreugde begroetten onze nieuwe Koningin Juliana. Hard is er de voorgaande weken gewerkt om door middel van versiering de nodige luister bij te zetten.

31 Aug. eerst vlaggenparade op een onmenselijk vroege tijd. Daarna een opwindende parade. Zeer geslaagd uit publiek oogpunt, voor ons echter weer de gebruikelijke bloed en tranen orgie om alles aan het rijden te krijgen. Uit burgerkringen werd vernomen, dat het idee om bordjes op het materiaal te plaatsen zeer wordt geapprecieerd, daar men nu weet wat men voor zich heeft. De genie hiermede natuurlijk weer een goede beurt gemaakt. Als ze het eens wisten, deze goede belastingdokkers. Een dragline, op twee van de drie pitten lopende, maakt indruk, ook een hele grote bulldozer met daar boven op de grote charmeur Verbruggen, een en ander op een piep klein low-loadertje. Ook de vier wagens puin, deden het wat originaliteit aan ging, uitstekend.

Op 1 September vonden de interne sportwedstrijden de Compagnie plaats. Dank zij de welwillende medewerking van de Kapt. Vredeveld van de Verbinding rolde om half 8 's ochtends een radio brulmechaniek der R.V.D. de poort binnen, die van onschatbare waarde bleek te zijn. Tegen een uur of half 9 kon gebruik gemaakt worden van genoemd mechaniekje en begonnen worden met prestaties te leveren. De sappeurs, die nog te veel onder de indruk waren van het de vorige avond genotene, stuurden remplacanten, zodat alle nummers goed bezet waren. Machtige duiken werden door opgehangen autobanden genomen. Dit spel is alleen voor korte kereltjes, want de goede Buys met zijn 1.90 m. zat plotsklaps muurvast en moest met een koevoet los gewrikt worden. Onder het strak gespannen zeil speelden zich drama's af. Het werd bepaald onzedelijk vanwege alle achter gebleven pantalons.

Het hoogtepunt werd gevormd door het waterballet. Nadat iedereen op de, als tribune dienstdoende, low-loader was genesteld, Kooyman de reddingskraan in positie had gebracht en de S-tank met 9000 L. water was gevuld, kon het feest beginnen. De openings demonstratie werd gegeven door S.M.A. Wekking (die Harry toch) en Serg. Hendriks. Beide rivalen sloegen elkaar met de kapokzakken duchtig om de oren en het pleit werd beslecht onder de waterspiegel. Hoogst amusant was het toen door een summier gebrek aan de kraan, de beide heren, na uit het zilte nat gehesen te zijn, als rijpe pruimen op de grond belandden. Het publiek stroomde toe, zodat er van een volks-oploopje sprake was. Vele schertsfiguren merkten wij op o.a. de hiervoor vagelijk beschreven, doch niet eerder genoemde R.V.D. -fotograaf, Jaap Zijlstra, die heel aardig zijn best deed en van pure pret bijna zelf in de tank viel. De climax werd verzorgd door Henkje Doesburg, die innerlijk stevig geölied, als een rots op de 3“ gaspijp genageld bleek.

Het hoogtepunt van de feesten van de inhuldiging van Koningin Juliana. Met kapokzakken elkaar boven een 900 L. tank om de oren slaan om daarna met een kraan uit het water gehesen te worden. De plek van dit waterballet is tegenover het voormalige R.K. Weeshuis in Semarang. Datum 31 augustus 1948. (1999-1194)


Op maandag 6 September togen alle zichzelf respecterende Parkers naar het Stadion. Onder de ogen van de hoogste militaire en burgelijke autoriteiten wist het elftal der Park Genie de eerste prijs te behalen in het hoogste klassement. Een prachtig succes en de mooie zilveren sigarettenkokers waren dan ook wel verdiend.Eerste prijs voor verlichting, eerste prijs voor het voetballen. En nu, Parkers, na de buitenwereld getoond te hebben, wat een kleine, doch onvervaarde Genie Cie. kan presteren, gaan wij weer onverdroten verder het Vaderland te dienen. Het is mooi geweest, het is drommels mooi geweest.

Er is een tijd van komen en ook een tijd van gaan. Met een variant hierop kan men ook zeggen: Er is een tijd van feesten en ook een tijd van werken. Dit laatste was in de maand September bijzonder het geval. Er hing iets in de lucht, er zat iets in de lucht…… Er zat actie in de lucht! Niet, dat men het woord “actie” hòòrde, al had ieder dit voor in 'de mond. Er was iets. De authorisaties en poststukken, anders met traagheid en sloomheid, een tropenleger eigen, bezorgd, werden nu van drie rode kruisjes voorzien en met de meeste spoed bezorgd. Er kwam tempo in. Het trage, massieve legerwiel ging sneller draaien. Grote partijen hout werden met spoed aangekocht en geld scheen geen bezwaar. Alle nodige voorraden werden weer met dezelfde nodige spoed aangevuld. De werkplaats kreeg “haast klusjes” te verrichten en vanuit Holland kwam er Bailey-materiaal binnen. De schilders beklommen elke wagen en kladden boven op de cabine een pracht van een oranje driehoek met wit omlijnd. Dat had méér te betekenen! Maar wat?

De kranten werden feller, zinspeelden op een mogelijke actie…. De “Locomotief” vertelde ons van een Communistische opstand met als centrum Madioen….. En nog geen actie….. En er kwam geen actie….. Twee honden vochten even om een been maar wij kwamen er niet aan te pas. En het massieve legerwiel ging weer trager draaien.

Hoofdtuk V

In de administratieve branche van het leger schijnt muziek te zitten. De goede Arnold of te wel Korporaal den Besten, mocht op eigen kosten witterige streperigheid aanschaffen, en met een tussenpoos nog ééns, waardoor hij dus de niet onaardige naam van Sergt. Majoor mocht dragen. Het magazijn peleton heeft in November drukke weken gekend door het verplaatsen van Bailey en hout. De Bailey-goedang in de haven, “aan de oever van de riekende vliet”, heeft het veld moeten ruimen voor de L. T. D., die hier zijn hoofd-werkplaats in onder brengt, en is ondergebracht in een compleet station. Waar vroeger de man met de rode kleppet en het oudbakken spiegelei de treintjes uit elkaar trachtte te houden, zijn nu bilik wanden verschenen, en het hout plus Bailey, honderden tonnen aan gewicht, zijn in een korte spanne tijds hier onder gebracht en vormt nu de inhoud van dit net en fris stationnetje.

De regentijd is nu eindelijk aangebroken en gretig slorpt de droge, rulle aarde de zegeningen op. Het dak van de tangsi, oud en dager zat, weert zich dapper en in vergelijking met het vorig jaar mogen de lekkages summier genoemd worden. Van 's-ochtends zeven tot 's-middags één uur kan men de beide loodgieters Beekink en Tournier vrolijk kwinkelerend door de dakgoten zien rennen, hun uiterste best doende om de laatse lekken te stoppen en op te sporen. Al hun zwoegen en zweten was haast nutteloos geweest, toen zwarte rookwolken vertelden dat het zaakje in de fik stond. Verschillende begonnen al te slepen met veldbedden en koffers, om te redden wat er nog te redden was. De vuurhaard bestond echter alleen uit wat W.C.'s, vermoedelijk door een paar ongure buren, puur uit vernielzucht in brand gestoken. De rode haan was snel genekt en ons weeshuis stond nog fier en recht, ondanks zijn ouderdom, zij het dan met een zwart geblakerde muur.

Onze radio-seiner Huitink was de tweede Parker, die door ziekte afgekeurd werd en naar Holland vertrok. Al zou hij daar nog geruime tijd in een sanatorium opgenomen moeten worden, er is toch voldoende reden te hopen dat hij weer geheel zal herstellen. Zijn ledige plaats is al gevuld door een nieuwe ster aan het Parker-firmament in de vorm van S.M. Willemsen, onze goede leuke en oude “Ome Willem”. Eerst te werk gesteld in de werkplaats, werd hij weldra S. M. I., verzorgde de rubriekjes: Personalia, maakte vele gemoederen verhit met herindeling wachten, verzorgde tevens onze Welfare, maar verdween van het toneel door te veel zorgen dien aangaande.

Ook St. Nicolaas zij het dan ook alleen van 6 December, is op waardige wijze ontvangen en de geboortedag van deze onstervelijke Heiligheid werd in gepaste vreugde herdacht. De Heren de Vries, Hoeben en Ruys ontpopten zich als ware toneelspelers en humoristen. Verder Scheerman de conférencier, was gewoon een vondst. Zijn grollen waren niet onverdienstelijk, soms wel wat té gewaagd. Joep beklom ook de planken en had in een handomdraai de hele zaal op zijn hand door zijn inslaande linke tips en cowboy-liedjes. Jaapje en Dikje onze L.T.D. zangertjes, waren oude bekenden en zoals gewoonlijk goed op dreef. St. Nicolaas, fier op een onder de maat zijnde strijdos gezeten, debatteerde wederom op de hem eigenwijze stijl. Al bij al is deze St. Nicolaas avond een hoogtepunt geweest in onze gezamenlijke feestuitingen en vreugde bedrijven.

Onze Ford-Herringtons, die voor ons altijd berucht zullen blijven vanwege de veelvuldige klapbanden en gebroken veerbladen, werden begin December vervangen door de oude vertrouwde platneus drie-tons Chevrolets. Wel geen nieuwe, doch goed gereviseerde, afkomstig van een India-dump en zelfs compleet uitgerust net alle toebehoren. Banjak lampen, tellers, zittingen, huiven, achter- en voorlichtjes. Zelfs, hoe bestaat het, deskundig uit een schip gehesen. En het voornaamste: Het loopt zonder moeren en bouten in carters. Dat we nu eindelijk in bezit gekomen waren van sterke en betrouwbare wagens was een gevolg van de voorbereidingen, die getroffen werden voor een op handen zijnde actie. Na de feilende verwachtingen in September stond nu vast, dat binnenkort tot actie overgegaan zou worden.

Zo was er in October in Salatiga ook al een Bailey dump gevormd om dit materiaal zo dicht mogelijk bij de hand te hebben bij de hoofdopmars naar Djocja. Verdere Bailey werd over diverse parken verdeeld. Een tipper-peloton werd gevormd en voorhanden gehouden om hiermede de veldcompagnieën van dienst te kunnen zijn. Auto-materiaal en mechanische uitrusting werden gereviseerd en daarna zoveel mogelijk gespaard.

De werkplaats en de magazijnen werkten op hoogspanning om aan alle spoedaanvragen en werkzaamheden van de verschillende veldcompagnieën te kunnen voldoen. Vanuit West Java arriveerden de lle Genie Veld Cie., behorende bij de E.M. om bij een eventuele actie ook ingezet te worden. Bij hun aankomst in Semarang, op doorreis naar Salatiga was de park-service enorm, daar Gaasbeek, onder de naam “Rood”, achter de lange tafels brood, kaas en koffie stond weg te geven aan dit doortrekkend dienstgezelschap.

De 2e politionele actie

Zo brak achttien December aan, de dag die onze spannende verwachtingen ophief, doordat onze Korps cdt. Maj. Kroes ons persoonlijk kwam mededelen dat negentien December 1948 's-morgens om zes uur tot actie overgegaan zou worden. Alle voorbereidingen hiertoe waren getroffen. De werkplaatsen en magazijnen hadden, uitgezonderd de Baileyopvoer, hun werk to volle tevredenheid volbracht. De actietijd zou voor verschillende dan ook haast een rust betekenen, maar voor vele anderen een harde en drukke tijd, vooral voor de bulldozermachinisten.

Extra editie van de krant, vanwege de 2e politionele acties. (1E29)


Artikel uit De Locomotief over deze politionele acties.



Op negentien December begon de opmars en wel vanuit vier richtingen. Ten eerste, de riskante opmars die door Infanterie V werd uitgevoerd van Gombong via Poerworedjo, naar Magelang. In dit traject lagen verschillende grote bruggen en het enigst mogelijke was, deze bij verrassing te nemen. Van de spoorweg die tot Poerworedjo intact was, werd een dankbaar gebruik gemaakt. Per trein werden een deel der troepen hier heen verzonden. De spoorbrug bij Keboemen kon net op tijd veilig gesteld worden. In dit treintje bevond zich ook Jan v.d. Wouw met een voorraad Bailey en als hulp 25 Genie-arbeiders. De opzet slaagde volkomen, zodat de genie-werkzaamheden beperkt bleven tot kleinere brugherstellingen. De Koning met zijn D.7 maakte zich verdienstelijk met het dichten van coupures en het ruimen van diverse voorkomende hindernissen……. en dook toen ineens, door een gammel bamboe-bruggetje, met bulldozer en al de kali in. Wat wonder boven wonder geen pijn gaf aan de Koning en geen brokken aan de bulldozer. Rustig meette de D.7 een paar uur later weer zijn kracht. De tweede opmarsrichting was vanuit Rodjonegara naar Wonosobo. Twee pelotons van de 4e Genie Veld Cie. waren hierbij ingedeeld, maar geen Parkieten. Wel heeftde Koning ook hier voor een gedeelte aan wegherstelling gewerkt. Dan verder colonne drie, die vanuit Demak langs de Noordkust oprukte en Tjepoe als doel had. Hier was een peloton van de 4e Genie Veld Cie. bij ingedeeld met een paar specialisten van de Park, zoals Albert Faessen met zijn compressor-wagen, Dries Zevenbergen met zijn oplegger en de Groot plus Engles met hun benzine-bulldozer. Direct met de actie was er verder een trein met een complete Bailey-set naar het sub-Baileypark in Demak vervoerd waar sgt. Graat met 4 helpers t.w. Lopik, Beekink, Verrijp en Dirksen zich daar verder over ontfermde om de Genie van brugslag te voorzien. Zestig met Bailey en wat houten bruggen werden op dit traject geslagen.

Op 20 juli 1947 vallen Nederlandse militairen Republikeins gebied binnen om de rust en orde in de opstandige provincie te herstellen, de eerste politionele actie. In 1948 volgt een tweede. Er wordt hevig gevochten en daarbij vallen duizenden Nederlandse en tienduizenden Indonesische doden, waaronder ook onschuldige burgers. Het Nederlandse optreden krijgt steeds meer kritiek. Locatie Boemiajoe. Datum: 04 januari 1948. (1999-1153)


De hoofdopmars evenwel was gelegen in een snelle doorbraakpoging naar Solo en Djoeja. Hier was dan ook de hoofdmacht geconcentreerd. De opmars hing hier geheel af van de snelheid waarin de Genie de heel wat vernielde bruggen kon herstellen en versperringen op kon ruimen. Hier waren dan ook twee Veld Comp. aanwezig, n.l. de 5e en de 11e Genie Veld Compagnie die met behulp van de arbeiders Cie tot taak hadden om door middel van van onderlinge aflossing dag en nacht continue door te werken. Verschillende Parkergezichten waren hier te zien. In Salatiga, in het sub-baileypark had sgt. Katerberg de leiding, die met nog vijf Parkers en als hulp 25 Genie Arbeiders voor de eerste Bailey lading zorgden. Verder sgt. Ruys met zijn Tipper-peleton bestaande uit tien wagens geladen met puin, en te zorgen had voor het nodige dichten van coupures en voor op- en afritten van bruggen of kali doorgangen. Dan Lt. Fluyt met Dirk Korbijn als Chauffeur, die commandant was van het bulldozer team. Steeds waren twee á drie bulldozers in actie met het ruimen van zware versperringen, dichten van coupures of kali-doorgangen makend, zodat drie-tonners, beladen met Baileymateriaal naar de voorste vernielde brug door konden. Aan de rust werd practisch niet gedacht en er werd veel van hun uithoudingsvermogen gevergd. Bedrijvigheid in Semarang was te horen en te zien in de Bailey-goedang. De ene A.A.T. colonne na de andere scheurde binnen ter belading van Baileymateriaal. De honderd en twintig A.A.T. wagens, die uitsluitend hiervoor reden, bleken nog te weinig te zijn en werd opgevoerd tot honderd en zestig. De eerste tien dagen werden er dan ook vijf honderd wagens beladen.

21 December, dus binnen drie dagen werd Djocja bereikt over een weg waar honderden mijnen geruimd werden, honderd en vijftig met Bailey geslagen, coupres gedicht en bomen, rails, biels en wegversperringen geruimd werden. Nog iets eerder werd Solo bezet. De 23e December werd in beide plaatsen een aanvang gemaakt met het oprichten van sub-Baileyparken. Sgt. Graat en van Gemeren vertrokken hiertoe naar Solo en van Bochove, van Lopik, en Scheerman naar Djocja. Het doel was bereikt. Door de landingstroepen waren op de eerste actiedag Soekarno en andere republikeinse autoriteiten gevangen genomen. De eerste Kerstdag werd Madioen, het centrum van de communistische October-opstand, bezet. Eind December wapperde in alle voornaamste steden van Java de Holl. driekleur. En toen de Verenigde Naties dan ook op het lumineuze idee kwamen, dat de strijd gestaakt moest worden per 31 December was de actie juist voltooid, Java bezet en kon tot zuiveringsacties worden overgegaan.

Het Hoofdstuk VI

Herstel schade

De tijd der zuiveringsacties is zeker zo moeilijk, en misschien wel moeilijker geweest dan de eigenlijke tweede politionele actie. Immers deze heeft in z'n geheel maar twaalf dagen geduurd en was een massale opmars, waarbij het aantal gevechten en gesneuvelden in verhouding gering bleef. De peloppertjes hadden zich haastig verscholen of waren rustig als tani's hun sawah's aan 't bebouwen, en keken toe hoe duizenden manschappen plus voertuigen voorbij trokken, de ene plaats na de andere bezetten en zich verdeelden in kleine posten. Toen durfden zij weer!

Bomen langs de weg werden omgehakt en versperden de weg, baileybruggen opgeblazen, en het wegdek vernield en mijnen werden op de weg aangebracht. In de nabijheid van elke versperring lagen loerende peloppers te azen naar buit. Het was dan ook echt “link” op de weg, zodat b.v. de weg naar Solo en Djocja alleen maar bereden mocht worden in convooi, met voor en achteraan een Humber, pantserknots of een ander vuurspuwend monster.

En de Genie had het weer druk. Bulldozers kwamen in actie om bomen te ruimen en voor elke vernielde Baileybrug moest weer een andere opgevoerd worden, vooral een verbrand brugdek kwam herhaaldelijk voor, wat de A.A.T. deed besluiten om bij elke colonne voertuigen planken voor een brugdek mede te nemen en deze weer op te laden zodra de brug gepasseerd was! Een enigszins doelmatige oplossing werd gevonden door het Baileybrugdek niet van planken maar van ijzeren ringplaten te voorzien en deze vast te lassen.

Henk van Thienen en Cor Steenbergen samen aan het lassen, of anders gezegd Henk werkt hier met de lastang en laskap, terwijl Cor de pikhamer gebruikt. (1999-1102)


Ter beveiliging tegen mijnen werden de wagens voorzien van zandzakken. Minkels, van Asch en van der Spek bleven een keer met oorverdovend lawaai op zo'n verraderlijk mijntje steken, waardoor hun wagen aardig in de prak zat, maar verder toch geen ongelukken veroorzaakte. Als alleen Sutdorp, afkomstig van de 16e Leger Genie, die op een inspectietocht met Maj. Kroes door een mijnscherf in z'n knie gewond werd en later afgekeurd naar Holland is vertrokken. Het park Solo, na de actie beheerd door Kools en van Gemeren en een dito park te Sjocja, onder leiding van sgt. Hendriks en verder van Bochove, Lopik en Veldhuis, werden zo snel mogelijk van Bailey, hout en kleinere materialen voorzien, om op hun beurt de veldcompagniën tevreden te kunnen stellen.

Baileybruggen zijn sterk. Ja, oer sterk. Maar het is en blijft mensenwerk en zo kon het gebeuren dat Leusink en Hogeweide bij Moentilan met hun zware oplegger en bulldozer niet over, maar in de kali terecht kwamen doordat de bailey het door de last begaf. Leusink achter het stuur gezeten zag slechts nog maar een motorkap en een blauwe hemel voor zich en Hogeweide, gezeten op de bulldozer, zag staal verwringen, voelde zich smakken en zakken, beschadigde zijn rechter bilvlak en werd, voor niet te lange tijd, in het hospitaal opgenomen. Heel wat moeite en zweet heeft het gekost dit zaakje op het droge te krijgen. eerst moest er een nieuwe Baileybrug van iets zwaarder kaliber gebouwd worden, eer het eigenwijze low-loadertje, met als opschrift (en terecht): “Op de plaats rust”, in de houding gezet kon worden. Het geval stond nogal scheef en werd afgevoerd en weer opgelapt door de Vries Robbé. De bulldozer kon ondanks kleine beschadigingen nog lustig puffen.

Baileybruggen zijn sterk. Ja, oer sterk. Maar het is en blijft mensenwerk en zo kon het gebeuren dat Leusink en Hogeweide bij Moentilan met hun zware oplegger en bulldozer niet over, maar in de kali terecht kwamen doordat de bailey het door de last begaf. (1999-1141)



Honger naar nieuws

Ons lijfblad “Het Parkertje”, gaf door de te grote bedrijvigheid aan ander werk en door diverse beslommeringen de geest. Maar zie, gelijk Phoenix uit de as herrees, gelouterd en schoongebrand door het alles verterend vuur, verscheen twee weken later ons blad weer jong, fris en veerkrachtig, gelijk deze magische vogel. Met als medewerkers alle Parkers. Want ons Parkertje moet blijven verschijnen. Juist toen, omdat er in alle belangrijke plaatsen van Midden-Java Genisten aanwezig waren, dus ook Parkers. En deze her- en der verspreide Parkers hunkerden naar nieuws. Niet alleen naar nieuws van de bloedverwanten en aanverwante artikelen; de ontelbare thuisfronten, maar ook wat de andere krijgsmakkers der compagnie overkwam en wat zich op de basis der compie afspeelde. Te laat echter om te vermelden hoe Plaizier met zijn wagen geladen met zes Parkers in de contrijen van Pati in een coupure schoof waardoor met een geweldige schok alle botten en benen kraakten en de wagen in het gat en in de soep zat. Allen door de schok geschrokken en gekneusden Parkers werden ter observatie in het hospitaal opgenomen, maar daar de meeste botjes nog heel waren, keerden sommige direct en de rest na korte tijd in de compagnie terug. De wagen werd zonder observeren maar naar de dump vervoerd!!!!!

Inspectie

Vrijdag 25 Februari bracht de Chef der Genie een bezoek aan de Park-Cie. Iets over achten scheurde de Chef voor. Inspecteerde eerst de voor deze gelegenheid uit mannen der compie samengestelde erewacht onder de deskundige en steeds gewaardeerde leiding van sergt. Katerberg, terwijl de normale wacht zolang was weggemoffeld en zich de benen uit het lijf gelopen hadden (wat niet vaak voorkomt) om steeds kiekeboe te spelen. De compagnie werd toen gepresenteerd, waarna een inspectie volgde. Na het betuigen van zijn grote tevredenheid over de opgedofte lieden (met aanmerkelijk veel geschoren kinnebakken) rukte het geheel in, om zich te gaan wijden aan de dagelijkse bezigheden. Het allereerst onderhield zich de Chef met de aangetreden chauffeurs. Op zijn vraag of er nog jongelui waren. die wilde bij tekenen had Hoonhout hier wel orden na vanwege het uitstekende eten, terwijl Verbeek ook niet onwillig was om dezelfde redenen. Beide hadden echter nog geen definitief besluit genomen en de koks moesten dus hun beste beentje voortzetten opdat de laatste schroom bij deze broeders overwonnen wordt. Hogeweide, zoals gewoonlijk bij de pinken, was echter niet te strikken en deze standvastige ziel zal zich dus te zijnertijd weer inschepen. Wanneer dit tijdstip zal zijn is er een zeer moeilijke kwestie, daar, zoals de Chef ons meedeelde, nog ruim negenduizend man hetzelfde idee koesteren en deze iets eerder onder de koperen ploert gearriveerd zijn. Waaruit dus de logische consequentie volgt, dat zij dus ook weer eerder in de gelegenheid gesteld zullen worden de verschillende passaten naar behoren te passeren. Na vrolijk met de chauffeurs gekout te hebben, kwam de goedang aan de beurt waar sgt. van Engeland zich presenteerde met in zijn kielzog Scheerman, v.d. Wouw en Timmermans plus ca. zestig koelies. Het geheel bood een fraaie aanblik wegens de netheid en de orde en de schrijnende leegte aan baileymateriaal. Sgt. Huttenga en zijn wakkere mannen droegen zorg dat de bulldozers vrolijk op de plaats rust ronkten en knalden, wat inderdaad een prestatie genoemd kan worden. Teruggekomen in de tangsi werd met een welgevallig oog het rek met de niet te bepalen demensies aanschouwd, terwijl het keurig opgeruimde en opgeknapte binnenhof ieders goedkeuring kon wegdragen. Temeer daar hier duidelijk naar voren kwam over welke vele en zo verscheidene capaciteiten de Vries, Henkje en de Brouwer Marinusje beschikken. Beide figuren mogen dan ook inderdaad een figuurlijke pluim op het klepdeksel steken. De magazijnen met het juweeltje Meeuwisse aan het firmament flonkerend mochten er ook wezen, terwijl het stof op de deuren een aardige attractie vormde. In het magazijn kantoor keken Korp. Knotters en Leenders elkaar tevreden aan, terwijl alle schrijvende Ali-Baba's (keurig in het wit) van de weersomstuit meeglunderden. Hierna kwam de werkplaats aan de beurt. Na in het kantoor zich met de “lijntrekkende” S.M. Willemsen onderhouden te hebben, mocht Jantje Bezemer zijn organisatie talent tonen, wat in goede aarde viel. De Lichtaggregaten hadden ook hun best gedaan, want het aantal ronkende machines was beangstigend veel. In de lasserij, waar de producten van Bailey & Co. worden gerepareerd, knetterde de electriciteit lustig, zoals van ouds. De smederij zorgde voor een verrassing vanwege het keurige melden en op commando dreunden de voorhamers op heet ijzer. Bankwerkerij, loodgieters, plaatwerkers (de helft was ziek) produceerden lustig, terwijl in de draaierij het gesnerp van de juist ontloken schaafbank kracht aan het lied van arbeid bijzette.

Hier is Harry Schitger bezig op de draaibank. (1999-1107)


De L.T.D. wekte de bijzondere vreugde van de Chef op vanwege zijn bestaansrecht en het vele en goede dat zij hebben geleverd en hopelijk nog zullen afleveren. De Timmerwinkel zorgde voor een waardig slot en het gezoem van de toevallig juist allemaal draaiende werktuigen (hoe merkwaardig) maakte de toch al moeilijke explicatie onmogelijk. Kortom het was een geslaagde dag, die veel zweet en pijn veroorzaakt had, maar desalniettemin was 't een succes.

Convooi locomotief

Dagelijks rijden de convooien met de wagens van de A.A.T. en andere onderdelen over de weg. In lange ritsen achter elkaar. Convooi; het woord dat in deze tijd zoveel wordt uitgesproken. En niet voor niets. Ze zijn er: de convooien naar en van Djocja, Solo, Tjepoe en andere plaatsen. Met iedere nieuwe dag razen de wagens over de wegen. Door weer en wind, regen en brandende zonneschijn, over slechte wegen en Bailey-bruggen, langs modderpaden en door plassen, door Dessa's en Kampongs; van de ene naar de andere stad. De convooien! Machtig, moeilijk, vermoeiend met enkele afwisselingen in de lange eentonigheid van het iedere dag maar weer rijden. Maar noodzakelijk.


Die morgen waren we reeds vroeg op weg gegaan. Geen eindeloze rij wagens, maar dit keer slechts enkele voertuigen achter elkaar. Een jeep, een zes-tonner, een 20 tonner en een 40 tonner. Later kwam de beveiliging er bij. Geweldige wagens, waar je beter voor op zij kunt gaan. De geweldige low-loaders van de 2e Genie Park Cie.,onder bevel van Lt. Fluyt uit Abcoude-Baambrugge.

De weg valt niet mee. Voortdurend stijgt ze en de zware wagens kruipen slechts langzaam tegen de hellingen op. Overmorgen, als we van Djocja terug zullen keren, zal het eenvoudiger zijn, aan de andere kant allicht ook weer moeilijker. Terug behoeven we niet zo veel te klimmen, wat ook maar goed zal zijn. Immers we moeten uit Djocja een locomotief halen, die wel het nodige aan gewicht met zich zal meebrengen. Het zal niet het eerste het beste convooi worden maar zeer zwaar. De wegen zijn slecht in het voormalige Republikeins gebied en de Baileybruggen mogen er ook zijn wat hun aantal betreft. Maar de chauffeurs van de wagens kennen het wel zo'n beetje en weten precies, wat ze met hun wagens kunnen uitvoeren. Zulke kerels. Daar heb je bijvoorbeeld: Dirk Lammers uit Utrecht; die hoog in de cabine van zijn A.E.C. wagen troont, een 6-tonner. Hij heeft al snel zijn blouse uitgetrokken en zit nu letterlijk bij elke bocht in de weg in zijn blote body aan het stuurwiel te trekken, dat niet zo gemakkelijk wil. Zijn wagen staat nogal hoog op de benen.

Deze kinderen zijn onder de indruk van het Nederlandse convooi met een Locomotief op de dieplader. Ook kijken zij of er nog iets te halen valt. Datum 16-02-1949 (1999-1200)


Bij de koffiepot, even voorbij Ambarawa, krijgen we convooi-begeleiding, om samen verder te rijden. Een “kikkertje” van het 2e Esk. Pantserwagens met Adj. de Jager uit Deventer gaat voorop. Achter het kleine convooi volgt nog een wagen. Die lui van de pantserwagens kom je ook overal en nergens tegen. Altijd zitten ze langs de weg, dan weer hier met een convooi dan weer daar. Met zwarte baretten die vaak wit zijn van het stof, dat haast onvermijdelijk aan het convooi verbonden is. Ze klimmen op hun pantsers en zitten daar boven uit te kijken over de weg en het omliggende gebied. De ogen van het convooi. De ene Baileybrug volgt na de andere en Magelang hebben we alweer achter ons liggen. In een stadje, Moentilan, zitten de “Blijvertjes” jongens van het oude O.V.W. bataljon 1-15 R.I. Zehebben daar op een muur gekalkt “hoe lang nog?” en met recht. Verder gaat het, tot we aankomen in Djocja en meteen doorrijden naar de grote werkplaats van de spoorwegen. Zijn me dat werkplaatsen. Iets fantastisch. En daar zijn we 1 1/2 dag bezig om de eerste locomotief (er moeten er in de loop van 14 dagen 3 vertransporteerd worden) op te laden. Het is een ontzaggelijk werk. Nico Bruines uit Waverveen (U), krijgt op zijn 40 tonner het onderstel, dat op alle mogelijke manieren wordt vast gelast en gesjord, om onderweg het schuiven tegen te gaan. Het onderstel weegt maar even 25 ton en dan nog het gewicht van z'n wagentje erbij, dat wordt straks wel even uitkijken bij de Baileybruggen. Maar als hij het zaakje bekijkt vindt hij, dat het wel vast blijft staan. Dat zal wel lukken.

De volgende ochtend staat alles gereed om te vertrekken. Het gaat eerst door enorme drukke straten van Djocja. Het is iets geweldigs, zoveel mensen er langs de weg lopen. En alle staren vol ontzag naar de geweldige gevaartes, die langs rijden. Zoiets zie je inderdaad dan ook niet veel. De jongens grinniken en kijken ietwat trots naar de mensen, iets wat heus wel gerechtvaardigd is. Nu gaat alles uitstekend. We komen net onder een viaduct door en rijden weldra de stad uit. De wagens manoeuvreren heen en weer over de slechte weg om te ontkomen aan de gaten. Allen kijken we naar de wagens, hoe die het zullen houden. Maar hoe verder we komen, hoe meer we tot de conclusie komen, dat het goed gaat. Natuurlijk hebben ze nog snel voor het vertrek uit Djocja de wagens beschreven met opschriften en tekeningen, 1 1/2 dag hebben ze hard gewerkt in de werkplaats van de S.S.

Het gaat goed, heel goed zelfs. Bij iedere Baileybrug wordt eerst nagekeken, hoe het zaakje er voor staat. Dan trekken de wagens alleen met de chauffeurs, er langzaam overheen. De andere kijken gespannen toe hoe het gaat. En iedere brug brengt weer nieuwe problemen met zich mee. Maar ze fiksen het. Bij Salam ligt een grote brug. De Generaal Meyerbrug. Zo hebben de jongens deze genoemd naar hun Generaal. Alles wordt weer onderzocht en voorzichtig gaat de eerste wagen er overheen. Het gaat goed en weldra zijn de andere er ook over. Het gaat merkwaardig goed. Dan gaat het langzaam vooruit, even later weer vlugger. Overal waar we komen, zijn we prachtig op tijd. Het tijdschema klopt, de stemming zit erin. Cornelis Lont, (dat ben ik zei de gek), uit de Oever (Wieringen), laat zijn wagen de 20-tonner, behoorlijk rijden. Hij verklaart dat den Oever een mooi stadje is. Staat ook op de kar. Hij heeft het T.R.I. Genieteken op zijn pelopperpet zitten.

Het convooi van het 2e Genie Park, passeert een Baileybrug. De Dienst Legercontacten deed verslag van dit transport tussen Djocja-Semarang en werd gepubliceerd in een aantal Nederlandse kranten. Datum: 16-02-1949 (1999-1199)


Collega's. Over mooie steden gesproken. Kent u Numansdorp? vraagt de chauffeur van de jeep. Dirk Korbijn uit Numansdorp, laat ons voortdurend lachen. Hij maakt de gekste opmerkingen, “Kent U Numansdorp?” “Zulke Grieten” en hij steekt z'n duim op. “Is er een, die haar zwarte haar opstuurd ter gedachtenis” “Aan jou”, vraag ik langs m'n neus weg? “Niet aan mij hoor, je hebt er mooie grieten bij”. Even later: “Weet U wat U doen moet, als er een vijand op twee honderd meter afstand zit en je wilt schieten, maar je geweer draagt maar honderd meter? “Moet U twee keer schieten” Zo gaat het de hele dag door, om zijn gezicht zit constant een lach en ik heb het idee dat ik hem meer moet gezien hebben.

De morgen is reeds lang voorbij en de middag schiet ook al aardig op als we in de buurt van Semarang komen. Onderweg krijgen we nog een behoorlijk regenbuitje. Maar de chauffeurs kennen dat. Alles gaat gesmeerd. Ze presteren het zelfs om eenmaal 75 km te rijden, maar dat was gauw afgelopen. Het laatste gedeelte vergezellen ons weer motorrijders van de M.P. waarvoor het maar niet goed is, dat ze opmerkingen van Dirk te horen krijgen,

Tenslotte zijn we na een lange, zware rit in Semarang aangekomen en hebben ze weer iets nieuws. Even een stukje show weggeven. Ze blijven midden op de weg rijden en in een uiterst langzaam tempo. De M.P. -ers helpen nog een handje. Ze hebben de grootste lol om de lange file wagens die zich reeds achter hun wagens vormt. Laat de mensen nu maar eens zien dat zij er aankomen met machtig transport. Dat doel hebben ze wel bereikt. Als ze dan ook de stad door zijn, merkt er een op: “Nu hebben ze ons wel gezien, we kunnen weer harder rijden”.

Een ploegje dapperen togen er eind Maart op uit om met de D.G.C. enige bruggen en wegen te gaan schouwen.

Bomen en bommen

Een ploegje dapperen togen er eind Maart op uit om met de D. G. C. enige bruggen en wegen te gaan schouwen. De eerste dag verliep zond er enige noemenswaardige incidenten. Uitgezonderd dat de drie-tonner klem kwam te zitten op de brug Dempet en Poerwodadi. Gelukkig zorgde het meegenomen brughout ervoor dat de pijn in een mum van tijd geleden was. 's Avonds werd Pati bereikt en het tempatje opgeslagen. Pati op zichzelf ziet er goed verzorgd uit en maakt een net onderhouden indruk. De volgende dag begon dan de jolijt. Welgemoed werd er gestart en vrolijk werd er naar de heuvels gekoerst. In de heuvels aangekomen kon er al rap met bomen ruimen begonnen worden. Zeer veel bomen zelfs. De medegenomen breakdown bleek een zegen en bespaarde menig zweetdruppeltje. Tegen een uur of 12 werd met de afdaling begonnen. Dit vond al gauw een abrupt einde toen een wegvak, voor zover het oog reikte, met bomen bezaaid bleek. Ook hieraan werd welgemutst begonnen. Maar het was een ondoenlijk werk. Tegen half twee besloot de D. G. C. dan ook maar op te breken en de terugtocht aan te vangen. Dit besluit werd bekroond met enige schoten uit het ” no where”, die doelloos in het oneindige verdwenen . Een snel onderzoek ter plaatse. oftewel in het zijterrein, leverde, zoals gebruikelijk, niets op. Nadat alles dus weer naar genoegen had plaats genomen op de respectievelijke voertuigen. begon de moeizame beklimming. welke zonder kleerscheuren plaats vond. De peloppertjes, ook niet mis, hadden achter onze rug nog kans gezien enige bomen weer netjes op de weg te groeperen, maar ook hier zorgde breakdown voor de snelle oplossing. Toen kwam voor vele het avontuur van hun leven. Bij het naderen van een S-bocht gebeuren er allerlei dingen tegelijk. Schoten knalden uit de heuvels, een knal weerklonk en al spoedig lag ieder in de wegkant. Het drama bleek bij nader inzien hierin te bestaan: dat de G.M.C. op e en mortier bommetje was gelopen, de breakdown was verdwenen en de 3-tonner in de berm stond. Goede raad was duur, overal knalde het en niemand zag een pelopper. Uit infanteristich oogpunt werd dan ook alles fout gedaan in de onschuld des harten. Nadat er geducht was teruggevuurd, dank zij het beraden optreden van Lt. v.d. Broek , die de kist met brenmunitie uit de 3-tonner wist te halen , verstomde het peloppervuur eventjes, om daarna weer vrolijk op te laaien. Het gelukte de 3-tonner om de bocht te krijgen en wie schetst aller vreugde, toen men daar de breakdown weer terugvond. Met een in volle dekking zijnde bemanning, die zich verlustigden, en begunstigd door het mooie schootsveld, werd de heuvelrug onder vuur genomen. Tegelijkertijd kwam een pipercubje over, die de “finishtouch” gaf aan dit krijgsbedrijf. Snel werd iedereen verzameld, verdeeld over de beiden overgebleven voertuigen en snel terug gescheurd naar Pati. Uit een kampong werd nog een strot vuur ontvangen, die de 3-tonner een lekke voorband bezorgde. Buys wist hierop nog +/- 2 km. te blijven rijden tol veilige oorden bereikt waren. De Piper Cub wierp toen een berichtje af of er prijs op werd gesteld bij ons, te blijven, wat dankbaar aanvaard werd. Bij Katjen kwam en de huzaren , duur in blik gezeten, ons ter redding tegemoet. Het leed was nu geleden en in Pati kon de ondragelijke dorst gelest worden. Iedereen was 's-avonds we er in Semarang terug, wat een uitzonderlijk wonder genoemd mag worden.

Voetbal

Een minder bloedig krijgsbedrijf was, dat een voetbalclub werd opgericht. De gehele compagnie werd lid en de hele club trad toe tot de V.S.O., met alle prettige gevolgen van dien. Reductie op prijzen , de beste speler in h et V. S. O. elftal, wedstrijden tegen 1e KL. clubs, enz. enz. Een tweede elftal werd ook op de been geholpen en voor de wat minder vluggere van lijf en lid zelfs een derde. Op 1 April traden wij officieel toe tot de V.S.O. De kleren die de man maken, waren inmiddels op de kop getikt. Waardoor alle gevulde bibsen in het wijnrood en hun stevige borstkassen in het blauw gehuld waren, zodat duidelijk door de kleur en parade het Genie element naar voren sprong, later nog versierd met ons embleem : De Parkiet. En deze toetreding heeft zijn nut afgeworpen. De beste speler zoals Hoonhout, Lammers, Hillebrand, Hoed, Langedoen en Faessen speelden mee in h et V.S.O. elftal en ook het Parker elftal mocht er wezen en kreeg een behoorlijke bekendheid. Ook hun hebben door de sport de naam der Parkcie hoog weten te houden .

Orde en Vrede en tidoeren

1 April bestond de Park Cie. dan twee jaar, welke de volgende dag herdacht werd. Op dien merkwaardige Zaterdag vond, na het slikken van de hoeveelheid paludrinepillen, de uitreiking plaats van het Kruis voor “Orde en Vrede en tidoeren”. Voor dat dit plaats vond mochten enige lieden vernemen dat zij in de militaire stand een sport op de ladder waren opgeklommen met de daaraan verbonden consequenties. De deelname aan het beroep van wachtcommandant vond een aanmerkelijke uitbreiding t.w. : door de Heren Beekink, van Delden , Groenendijk, Muller en Spenkelink, die van soldaat sadja eerste klasser werden , terwijl aan de korporaals stand enig fris bloed werd toegevoegd door de bevordering van de Heren v. Bochove en Leenders van soldaat 1e Kl. tot korporaal. Al deze operatiën stonden onder leiding van de Compagnies Commandant Kapt. v.d. Sluis en zoal deze terecht uitdrukte bij het uitreik en van het lintje : “Beoogt dit te zijn , een erkenning van het Nederlandse Volk voor de vele en on schatbare diensten den Lande bewezen door de Militairen”. Alle Parkers kunnen dit metaal dan ook met trots op de brede borstkassen spelden.

Politieke crisis

De werkzaamheden kregen ten deze tijden een ander verloop, zij het geen kalmer. Er werd gewerkt en vaak hard gewerkt en hulp verleend aan div. instellingen b.v. de Aniem, door het vervoeren van kolossale lichttransformatoren. Er werd zeer zeker nog veel en prachtig werk verricht. Maar dit alles lag op een ander vlak. Ons werk werd meer hulpverlening. En dit wel als gevolg van de politieke crisis, - besluitenloosheid en - ontwikkeling. Juist toen de guerilla strijd begon te luwen, minder bruggen vernield werden, minder mijnen gevaar bestond, de rust langzaam weerkeerde. juist toen werd er weer onderhandeld, werd er gepraat, veel gepraat, lang gepraat, te lang gepraat. Soekarno met zijn kornuiten werd vrij gelaten. Men begon te zwichten voor de Veiligheidsraad, voor Marshall hulp en vliegverbindingen. Onze Generaal Spoor, heeft dit niet beleefd. 25 Mei, aan de vooravond van de politieke crisis, overleed hij plotseling. Dit was voor ons allen een zware slag. Met Generaal Spoor hebben we twee politionele actie’s gepleegd, onze ups en downs gehad, kortom het leger in Indonesië was Simon Spoor en Simon Spoor was het Leger. Indien door sommige bladen en laffe lamstralen met vuil naar ons gesmeten werd. was het altijd: “De soldaten van Spoor enz. enz”. Waaruit duidelijk blijkt, dat Generaal Spoor nooit geschroomd heeft de volle verantwoording van onze daden op zich te nemen. Generaal Spoor heeft deze overgang niet beleefd. Had dit ook niet gekund.

Zoals gezegd, er werd druk gepraat en de eerste “resultaten” hiervan waren dat Djocja prijs gegeven moest worden. Djocja, de stad die bij de politionele actie zo verrassend snel werd genomen. waar op de negentiende December parachutisten boven zwermden en vliegtuigen op de regelmaat van de klok daalden en opstegen. En waar Soekarno het zwijgen werd opgelegd. Deze stad de trots der actie, moest worden verlaten. Vooral voor de jongens, die hier gevochten hadden en gelegerd zaten, was dit een zware opgaaf. Ons sub-park te Djocja, dat in een korte tijd keurig was ingericht, en waar Veldhuis met weinig materiaal toch een ruime goedang uit de grond wist te stampen, moet ook ontruimd worden. En wel naar Magelang. Dank zij de actieve activiteit van Sgt. Hendriks en Korp. van Bochove wist men de 200 honderd 3 -tonner ladingen aan materiaal in zeer korte tijd weg te kruien.

Bepantsering

Na maanden van geduldig respijt tonen, gelukte het een pantserwagen te bemachtigen. Robust van uiterlijk, slank in de lendenen en hoewel zonder practische ervaring, fire proof. En hierom gaat zulks tenslotte. Een knus bestuurders cabinetje met echt werkende metertjes en dergelijke luikjes, voor opzij en een van achteren was dit zitje al een pillboxje op zichzelf. De Heer Kok paste er precies in. En wie de Heer Kok kent, of ontmoet heeft, weet: waar Kok in past, past iedereen in.

In de werkplaats werd en door de lassers en smeden diverse wagens bepantserd, om met meer vertrouwen de ritjes naar Solo v .v. te kunnen ondernemen. Netjes rondom beschermd door pantserplaat, met uitzondering van een paar kleine kijkgaatjes konden de chauffeurs zich sterk en veilig voelen voor elke verdwaalde of welgemikte kogel van orang pelopper. Ook onze geliefde pantserknots werd onderhanden genomen, om een gedeeltelijke huidversteviging te ondergaan. En wat de magazijnen betreft ; hier was ook een toenemende drukte te constateren. Dit door het feit, dat eerst de 4e G.V.C. en daarna de 5e G .V C. naar Holland vertrokken en hun materiaal inleverden .

Dreiging

Op 11 Augustus werd de order uitgevaardigd van: “Staakt het vuren“. Die linke peloppertjes wilden hier natuurlijk weer het meeste profijt uit halen en dachten door offensief optreden de belangrijkste punten op Java in handen te kunnen spelen. Zo werd 6 Augustus een aanval op Solo ingezet, waar het er heet aan toeging. Lt. Fluyt met Kok en Lammers waren net te voren in de Benteng, waar het sub-park Solo ondergebracht is, gearriveerd, toen het feest begon, het welk vier dagen duurde. Hoewel het in dit oude fort betrekkelijk veilig was floten en pieuwden de kogels door de Benteng, o. a. de jeepruit van de luit doorborend. Dikke Kok, een geboren brenschutter, roffelde het ene magazijn na het andere leeg, meestal geen bepaald doel op het oog hebbend, maar met de gedachte. dat duizenden kogels toch wel wat zouden raken. Al bij al gelukte het de brave T.N.I. niet om Solo te bezetten. De 11e werd het vuren gestaakt en de peloppers moesten genoegen nemen met legering om de stad. Waarschijnlijk naar aanleiding van de 17e Augustus, de herdenkingsdag van de oprichting van de Republiek, brak op Dinsdag de 16e Augustus de alarm toestand uit in Semerang, daar naar geruchten, T.N.I. benden ons met een bezoek zouden vereren. Rap werd iedereen bij elkaar getrommeld, de strijdgroepen ingedeeld en volgens plan de toegezegde posten bezet. Sergt. van Engeland met zijn dapperen verdween naar de goedang om aldaar de vele miljoenen waarde met hand en tand verdedigen. Sergt. Schutten met enige lieden betrok stelling op het werkplaatsterrein en hoopte ook maar het beste. Bij de brug naar Demak waren enige lieden van de infanterie geposteerd. Deze hebben toen van ons een mobiel lichtaggr. plus twee schijnwerpers ontvangen en waren hier machtig mee in hun schik. Ze konden nu eindelijk eens iets zien wat ook zijn voordeel heeft in verband met het juist bevuren van de tegenpartij. De nacht verliep in ons Rayon zeer rustig. De Officiersmess op Djangli was het doel der peloppers en drie mortiergranaten misten gelukkig hun doel, ondanks het onvervaard optreden van Kapt. Holthuis, die moedig in zijn eentje dit belangrijke verblijf tot het uiterste verdedigde. De eminente verdediging van Semarang heeft schijnbaar de peloppers dermate afgeschrikt, dat de laatste dagen niets meer van hun vernomen is. In ieder geval ze zijn weer spoorloos verdwenen.

Kale schedels

Een groepje chauffeurs en magazijnbedienden hebben het goede voornemen opgevat om zich te laten kaalscheren. Merkwaardig gevormde schedels ontdekt men al zo al na de practische volvoering van dit voornemen. Vooral die van Kraan is een bezienswaardigheid, want nooit hebben we vermoed, dat er zoveel golven en deuken zich in een schedeldak kunnen bevinden als dat bij Kraan het geval is, terwijl Schonewille bij ons de impressie maakt in Sing-Sing gekampeerd te hebben. Jantje Küppers is de mooist rond gevormde, een juweeltje om als projectiel voor een oude voorlader gebruikt te worden, of om op de Alkmaarse kaasmarkt rond te kruien. Ook was het niet gek geweest als deze lieden op de Pasar-Malem tentoon waren gesteld. Als extra attractie bij de Hollandse molen. Met als vraag: ”Wie lijkt het meest op Mussert ?” Die Chris toch.

Een groepje chauffeurs en magazijnbedienden hebben het goede voornemen opgevat om zich te laten kaalscheren. (1999-1122)



Illusies

Wie schets aller blijder verbazing toen eind September vijf lieden onder leiding van de vaandrig Mattheys hier ter stede arriveerden en vertelden kwartiermakers te zijn voor de 43e Brig. Park Cie. Het toppunt van deze aankomst was niet zo zeer ge legen in het feit, dat deze heren tot de Genie behoorden en nog wel tot een kwartiermakers ploeg van een Park Cie, als wel in ’t feit, dat zij mededeelden dat hun Compie. toen nog onderweg naar Indië, als aflossing voor de onze bedoeld was.

De wonderen zijn de wereld nog niet uit en vele (zo als wij) meenden reeds de zoute smaak van de zee op hun lippen te proeven. Dit natuurlijk een weinig voorbarig, daar tot ons groot verdriet niemand voor zijn tijd door de zilte baren zou klieven. Aflossing of niet, onze tijd was nog niet gekomen. Wel deden wilde geruchten de ronde, zoals: Dit jaar zijn we nog thuis! Immers, de 43e Park Compie, die eind October zou arriveren, had naar schatting toch niet langer als een maand nodig om ingewerkt te zijn. Dan, als het zo ver was, waren wij hier overbodig en als dan een of andere schuit, groot of klein, even aanlag, kon ons kleine compietje passant mee en waren we voor Kerst nog thuis. Zo werd er geredeneerd en verschillende soortgelijke illusies gemaakt. Minstens tot April zouden we nog hier moeten blijven en dit kon ook nog Juni worden. Ons werk in die tussentijd zou gedeeltelijk bestaan in het assisteren der veld-compie’s. Het grootste deel zou echter in Semarang blijven en wel om de 43e Park in te werken. Dus om de rol te vervullen die de 16e Cie. Leger Genie Troepen bij ons vervuld had.

Aflossing

Eind October zette dan eindelijk onze lang verwachte aflossing, de 43e Brigade Genie Park Cie, in Semarang voet aan wal. Wel wat verfrommeld en verwaaid door de zeereis en verder direct te herkennen aan hun Europese blos op de konen en de omvang van hun gevulde lijven. Vergeleken bij hen leken wij maar een stumperig zooitje, vermagerd, gammel en geel getint. Dit te danken aan 2 ½ jaar Tropendienst en tropenziekte. Wij, nu oud en met de beroemde turende “blik in de verten” in onze ogen, met mannelijke lijnen in de mondhoeken gegrift door de vele doorstane ontberingen, wij hadden dan ook dringend behoefte aan vers bloed, enthousiasme en nieuwe ideeën. De nieuwen compie kwam, na een week op Djating-Aleh gelegen te hebben ons gezelschap houden in het weeshuis. Wij zijn van huis uit zeer gastvrij, dus schoven onze bulletjes allemaal wat in elkaar om plaats voor hen te maken. Het geheel werd een hartelijk welkom toegeroepen zowel officieren, onderofficieren en manschappen; de kapt. Met zijn pijp, de drie veel op elkaar gelijkend papperige Vaandrigs en het verder koor jonge en levenslustige knapen. Welk een verschil met ons, oude, bezadigde en down naar geest en lichaam. De verstandhouding was echter prima en het inwerken vlotte al dadelijk goed.

Het is niet te veel gezegd en zonder pochen om te vertellen dat die orang baroe’s in een gespreid bedje kwamen. Na 2 ½ jaar hadden wij het in het weeshuis aardig voor elkaar. Van de werkplaats, magazijnen en goedang is in die tijd gemaakt wat er van gemaakt kon worden en onze cantine b.v. mocht er zeer zeker wezen. Deze stond als de beste van Semarang bekend; schilders, timmerlui en elektriciens hadden hun krachten hieraan gegeven om de gezelligheid te verhogen.

Ontruiming Solo

Onze derde dienstverjaardag, de datum hiervan is 6 November, werd nog minder gevierd, of het moet geweest zijn met galgenhumor. Want we hadden deze dag anders en wel als burger willen beleven. Drie jaar….. het werd te lang. Ook officieel werd deze dag niet herdacht. Onze Jan, schrijver in de dop, beschreef dit in ons onvolprezen lijfblad “Het Parkertje” als: “Na 3 jaar van spreken is hij die zwijgt de beste spreker”. En hij sloeg de plank niet ver mis. Want met al het praten op de conferentie om de ronde tafel door commissies en subcommissies , was het nu zo ver gekomen dat Solo ontruimd moest worden.

Na maanden lang bloed, zweet en tranen te hebben geofferd voor deze plaats, kon de Hollandse Armee deze stad nu netjes ontruimen en overdragen aan de Republiek. Zoiets laat je niet koud; het is te veel om ineens te verwerken. De troepen van Solo werden overgeplaatst naar Pati ten Westen van Semarang. Dagenlang reden A.A.T. -colonnes de route Solo – Pati visa versa. Tussen Salatiga en Solo lagen nog talloze versperringen langs de weg. De baileybruggen, slechte weggedeelten, omgekapte bomen en opengebroken rails deden telkens automatisch terug denken aan de Tweede Politionele actie. Het is hard om dan de weg terug te moeten gaan. Ons detachement te Solo bestaande uit: Nelis van Gemeren, van Donkelaar en Stevens werden overgeplaatst naar Pati. Dries Zevenbergen met zijn lowloader was dagen lang bezig om de door hem eertijds aangebrachte liggers weer netjes op te laden en te vervoeren. Inderdaad een heel geëtter! Veel materialen werden teruggevoerd naar Semarang. Ook baileybruggen, met de actie haastig gelegd, moesten nu weer snel afgebroken en vervangen worden door houten bruggen. Dit alles tesamen was een troosteloos gezicht, daar we hierdoor steeds meer tot de conclusie kwamen dat de Tweede Actie doelloos en voor niets was geweest.

Een betere terugblik op de actie was het waardig gedrag van de bulldozermachinisten Plat en Wieringa, die voor hun bijzondere prestaties eind November een onderscheiding incasseerden. Per compagnieorder verkregen zij voor hun onvermoeid werk een eervolle vermelding plus een felicitatie daaraan verbonden.

Soevereiniteit Overdracht

Al een onafwendbaar iets stond de Soevereiniteit Overdracht voor de deur en we leefden reeds in deze overdracht periode. Hoewel deze beslissing reeds enkele maanden geleden genomen was bij het beëindigen der Ronde Tafel Conferentie, realiseerden we het ons nu pas wat deze beslissing inhield. Nog enkele weken, op de 27e December, dan zou Nederlands Oost Indië, met recht genoemd de Gordel van Smaragd, los staan van Nederland. We beseften nu pas, dat de tijd, waarin we nu leefden, een mijlpaal zou betekenen in de geschiedenis van het Volkeren leven van Nederland en Indië en verder van de gehele wereld. Een miljoenen volk kreeg zijn vrijheid. Voorwaar een mooie geste en een humaan idee, wat later in alle geschiedenisboeken uitvoerig belicht zal worden. Maar wij als Nederlandse soldaten on der Tropenzon hadden hier ieder onze eigen gedachten over en blikten met een beangstigd hart de toekomst tegemoet. Niet dat wij de Indonesiër zijn vrijheid misgunden. Integedeel. Juist de hoogste taak die we te volbrengen hadden was het geven van vrijheid. Maar dat dit land nu al zich zelf kon besturen, konden wij niet inzien. Ook dit zal de geschiedenis achter uitwijzen.

Op de 14e December kwamen de eerste T.N.I. kwartiermakers Semarang binnen. Wie zal uitmaken hoeveel strijdlustige peloppers er onder hun zaten, die nog niet zo lang te voren onze convooien beschoten en ondermijnden? Nu werden zij met A.A.T. wagens binnen gehaald. Kon dit wel? Namen we dit? Ja!…… We heetten niet voor niets het vreemde leger! En al ging er soms wel heel wat in ons om, uiterlijk was er niets aan ons te merken. Wij waren de nuchteren (de “te” nuchteren?) Hollanders en namen dit. Onze collega orang-orang de “Ambonnese Knilperen” dachten hier anders over. Vervloekten alles wat T.N.I. heette. Lokten ze uit en al dra vielen er slagen. Snel en resoluut trad onze Garnizoens Commandant, Overste Scholten, hier tegen op, wat ook zeer zeker nodig was, wilde het niet tot ergere uitspattingen komen. Alle wapenen werden opgeborgen in de wapenkamer en militairen mochten zich slechts ongewapend op straat vertonen. Tevens slechts in groepen van drie of meer personen. Alcoholische dranken waren voor iedereen verboden. Het machtsapparaat werd geheel in handen gelegd der M.P. en C.P. terwijl zeer de nadruk gelegd werd op het correct gekleed gaan. En, hoewel het misschien wel zeer vreemd mogen klinken, misschien heeft juist dit laatste zijn meeste invloed doen gelden voor een verder rustig verloop der gebeurtenissen. Want wij waren ons wapen kwijt. In macht waren wij de sterkste niet meer. Wij waren gedoemd gast te worden in een vreemd land. En onze enigste troef als gast was om Heer te zijn. En dat mag gezegd, deze troef hebben wij uitgespeeld. De omstandigheden in aanmerking nemende hebben wij ons als Heer gedragen ! Wij staken zeer gunstig af tegenover de Heren T. N. I. en dat was onze trots ….. en tevens onze strohalm die we aangrepen om nu niet down te worden door de ingrijpende gebeurtenissen .

Verlangen naar huis

Aan de vooravond van de eerste Kerstdag werd er een groot opgezet kerstdinner gegeven voor alle parkers, zowel 2e als 43e. De diverse jongens, tewerk gesteld bij de veldcompagniën, waren hiertoe ook naar Semerang gekomen. Dit zou ook tevens onze laatste georganiseerde compagnies avond zijn. Op enkele zieken na, gelegen in de hospitalen (die het dus wel zeer slecht troffen), waren we compleet. Met bijna 200 man zaten we broederlijk bijeen genietend van de geur der spijzen die werden opgediend. Het was goed, zeer goed deze avond, behalve voor onze demobilisatie illusies! Want ondanks de nuchtere feiten, ons medegedeeld door kapt. V.d. Sluis, hadden we gehoopt op een snelle repatriëring. Maar de bekendmaking van luit. Garschagen dat dit eind April zou worden, riep ons weer tot de werkelijkheid terug.

In alle stilte is de Soevereiniteitsoverdracht verlopen, al zullen wij deze 27 December toch nooit vergeten. Vooral niet de radio reportage van de officiële overdracht te Batavia. Hoe de KNIL kapêl voor het laatst op Indische bodem het oude vertrouwde volkslied speelde. En hoe 17:53 uur voor goed het wapperende Rood Wit Blauw werd neergehaald om vervangen te worden door Rood Wit. Deze Rood-Wit kleur was in Semarang het enigste zichtbare feit van de overdracht. Rood-Wit zich aftekenend tegen een strakke blauwe hemel. Met de overdracht was de taak van het Nederlandse Leger in Indonesië beëindigd. Wij waren thans gasten in een vreemd land…. Die nu dubbel verlangden naar hun Vaderland terug te kunnen keren.

Taak volbracht

Druk werd er nu gewerkt om bij de eerste oproep uit Batavia gereed te staan. Demobilisatie papieren werden ingevuld, processen verbaal afgewerkt, uitrusting gedeeltelijk ingenomen en administratie bescheiden bijgewerkt. Wij werden gekeurd, gemeten, gewogen, beklopt, doorgelicht, gekuurd en ingeënt. Kisten, koffers en plunjezakken werden geschilderd en van adressen voorzien en een ieder trachtte al naar gelang zijn kapitaal, een paar aardige souvenirs mee te nemen. Op 24 Februari werd te 8 's avonds een afscheid fuif gegeven in de bovenzaal van de Tijgerclub. Zoals niet anders te verwachten is van onze beroemde compie, werd dit dan ook een zeer geslaagde avond. Onder begeleiding van de band werd er heerlijk geschranst en alle parkers lieten het hun goed smaken. Na een stormachtig applaus trad de commandant naar voren en hield een van zijn beroemde redevoeringen. Ook de Korpscommandant sprak een hartelijk woord tot afscheid. Eindelijk kwam de oproep uit Batavia en gingen de Parkers scheep naar Holland. Op 26 Maart 1950 gingen zij aan boord van het Noorse motorschip “Nelly''. Tegelijk met de 8ste. 9de en 10de Genie Veld Cie, het brug peloton en de Staf van het Bataljon Pioniers II Div. Waardoor dus na 3 jaar het oude Bataljon Pioniers II Div. weer in zijn geheel ter thuisvaart voer. Hiermede was de taak van ons, Pioniers der II Divisie, in Indië volbracht.

In Memoriam

Sergeant G. Geurtsen

Op Zondag 26 September 1948 bracht sergeant Gerrit Geurtsen het grootste offer voor zijn land. Als vrijwilliger van een mijnenploeg achterhaalde hem het noodlot. Een jong bloeiend leven, nog slechts 27 jaar oud, werd afgesneden. Gerrit, wij hebben in jou een gezien wapenbroeder, trouw kameraad en goed willend mens verloren. Allen, die jou gekend hebben, in welk verband dan ook, waren zeer op je gesteld. Je was een loot van de goede stam, een hard werker met onuitblusbare geestdrift, maakte je al gauw tot een onmisbare schakel in onze kleine compagnies wereld.

Je gevoel voor humor, je charme en tact in vaak zo moeilijke omstandigheden, heeft menig critieke toestand bezworen, moeilijkheden zijn je niet gespaard gebleven. Zij hebben je vaak meer aangegrepen, dan je zelf wilde bekennen, maar wij, die je meer van dichtbij kenden en meegemaakt hebben, wisten dat. “John Bailey” werd je genoemd, een naam, die buitenstaanders niets za zeggen, maar ons des te meer. De naam van de brug, die de tweede wereldoorlog mee hielp winnen en het moderne symbool van ons Wapen. Een erenaam, die op voortreffelijke, figuurlijke wijze jouw persoon beschreef en vertolkte. Gerrit, je was een prima kerel. Wij zullen altijd met eerbied aan je denken en je nagedachtenis in ere houden.

Rust in vrede. Wapenbroeder.

Toen j.l. Zaterdagmiddags S.M. Crolla en sergt. Bos de officiersmess binnenstapten en ons vertelden, dat sergeant Geurtsen op een mijn getrapt had, kon niemand vermoeden, dat wij allen zo snel van de voortreffelijke Wapenbroeder afscheid moesten nemen. Na eerst met S.M. Crolla en sergt. Bos de details van het ongeval besproken te hebben, zijn wij allen direct naar het ziekenhuis gegaan, waar Geurtsen juist was gearriveerd.

Wij werden niet bij hem toegelaten, daar hij eerst moest bijkomen van de schok en hij door bloedverlies te veel verzwakt was. Kapitein-dokter Spierenburg had alle hoop op een operatie gevestigd, maar moest eerst wachten tot Geurtsen weer zou zijn bijgekomen. Zijn pols was lange tijd nog te zwak om een operatie zonder gevaar te kunnen verrichten.

Omstreeks negen uur 's avonds vroeg Geurtsen naar Luitenant Fluyt en deze kon toen enige woorden met hem wisselen. Even later werden de compagniescommandant en de luitenant Garschagen ook toegelaten. Geurtsen was toen volledig bij kennis, leed gelukkig niet veel pijn, vroeg aan de kapitein om zijn ouders en zijn vrouw te schrijven, dat deze zich niet te ongerust zouden maken. Hij was vol goede moed en zou er de kop voortzetten, om er doorheen te komen. Om half elf durfde de chirurg het aan met de operatie te beginnen. Maar helaas mocht dit niet baten. Zondagochtend om tien voor zes is hij kalm ingeslapen.

In verband met de vele schikkingen, die te treffen waren, werd de begrafenis op vier uur 's middags gesteld. Terwijl de dragers uit de vrienden van het magazijnpeleton werden gekozen, fungeerden als slippendragers Geurtsens collega's van gelijke rang. Het geheel stond onder leiding van de commandant van het magazijnpeleton: de 1e luitenant Fluyt. Om vier uur waren allen bij de aula van het ziekenhuis verenigd en ving de plechtige uitvaart aan. Wij zagen: de wnd. Divisiegeniecommandant, de Majoor Kroes: de Divisieveldprediker, ds. v.d. Woude: de kapitein Doucet, de 1e luitenant Blom, de 1e luitenant van Doorn, allen van het Divisiegeniecommando, de 1e luitenant Oosters vertegenwoordigde de 5e Genie Veld-Cie te Salatiga. Van de 2e Genie Arbeiders-Cie waren aanwezig de S.M. van Mool en de Sergeant Ros. Van de Territoriale Geniedienst de S.M. Harmsen. De korporaal van Dillen vertegenwoordigde de onder-officieren van het Divisiegeniecommando. Verder de vele andere persoonlijke vrienden van de onderscheidene geniediensten en andere Wapenen.

De uitvaart van Sergt. Gerrit Geurtsen met militaire eer op het Nederlands Ereveld Candi te Semarang . Het ereveld is gelegen in de heuvels even ten zuiden van de stad. Het werd aangelegd op initiatief van de militairen van het eerste contingent Nederlandse troepen “T-Brigade”, dat 12 maart 1946 bij Semarang aan land kwam. (1999-1162)


Nadat de kist op de auto geplaatst was, bedekt met de driekleur en de kransen, zette de stoet zich in beweging. Deze was als volgt samengesteld: Voorop de luitenant Fluyt, dan het vuurpeloton onder leiding van de sergeant Hendriks, hierachter de auto geflankeerd door de slippendragers, de sergeanten van Loon, de Beer, den Besten en Bos, gevolgd door de dragers en kransendragers. Hierna kwamen de compagniecommandant, de kapitein van der Sluis, de wnd. divisiegeniecommandant de majoor Kroes en de divisieveldprediker, ds. v. d. Woude. Vervolgens de overige afgevaardigde officieren, onder-officieren en anderen, terwijl het overige gedeelte de compagnie onder leiding van S.M. Crolla de indrukwekkende stoet sloot.

Na aankomst op het ereveld schaarde iedereen zich rondom de geopende groeve. Terwijl het geweer gepresenteerd werd, werd het stoffelijk overschot van sergeant Geurtsen aan de aarde toevertrouwd. Vervolgens loste het vuurpeloton een salvo boven de groeve. Hierna trad de majoor Kroes naar voren om een krans te leggen namens het korps Genietroepen Midden-Java, gevolgd door de kapitein van der Sluis voor de Park-compagnie, de luitenant Garschagen voor de officieren van de park-compagnie, de S.M. Ros voor de onder-officieren van de park-compagnir, de sekl. Moolenaar voor de korporaals en manschappen van de park-compagnie, de S.M. van Meel voor de 2e Genie Arbeiders-compagnie en tenslotte een krans van de burgerkennissen. De veldprediker ds. v.d. Woude sprak vervolgens woorden van troost voor mevrouw Geurtsen, de ouders en de overige familieleden. Ds. v.d. Woude besloot met het gebed. Daarna nam majoor Kroes het woord, die ongeveer het volgende zei:

“Beste Geurtsen. Toen gisterenavond het ontstellende bericht ons bereikte van het ongeluk, dat jou was overkomen hebben we uren in bange vrees over je geleefd. Even hadden we hoop, dat de operatie, je er nog bovenop zou helpen, tot van morgen het bericht van je overlijden kwam. Thans staan wij hier om je de laatste eer te bewijzen. Persoonlijk heeft je verscheiden mij diep getroffen. Jij was immers één van de mensen van ons bataljon, die ik het langst kende, reeds tijdens je opleiding in Engeland. Jij was uit het goede hout der O.V.W.-ers gesneden, je was dat type Hollander, dat ik zo graag zie, met de wil om vooruit te komen. Ik zie je nog voor me, twee jaar geleden, terwijl je stond te pleiten om naar een bulldozercursus te mogen en je vreugde, toen het zover was. Toen je echter hier in Indië ander werk te doen kreeg, heb je dit zonder aarzelen aangepakt en je deed het goed, gezien je snelle bevordering. Dat je vrijwillig voor het mijnenruimen beschikbaar stelde typeert weer je karakter. Daarvoor verdien je de dank van Nederland en de bevolking hier. Je was echter niet alleen een flinke militair, maar ook een goede kameraad. Bij allen was je gezien door je vrolijke en opgewekte natuur. Ik zie je nog door de danszaal zweven met je getailleerde jasje. Je was een fijne vent. Op dit ogenblik denken we ook aan je ouders en je vrouw, die diep bedroefd zullen neerzitten. Als wij hier weggaan, eist het leven ons weer op. We beloven je echter, je nagedachtenis in ere te houden en je niet te zullen vergeten. Geurtsen, rust in vrede”.

Op 26 september 1948 bracht sergeant Gerrit Geurtsen het grootste offer voor zijn land. Als vrijwilliger van een mijnenploeg achterhaalde hem het noodlot. Een jong bloeiend leven, nog slechts 27 jaar oud, werd afgesneden. (1999-1202)


Vervolgens dankte de kapt. v.d. Sluis namens de echtgenote, ouders en familieleden, allen aanwezige voor de betoonde belangstelling en deelneming. Hiermede was deze plechtigheid ten einde. Een geliefd onder-officier, bij allen gezien, is heengegaan.

Soldaat P.J. Haanraats

Op Donderdag 3 Maart werd van Haanraats het grootste offer gevraagd, wat een soldaat kan brengen voor zijn land. Als beveiliging van het bulldozer-transport achterhaalde hem het noodlot. Toen dit transport beschoten werd en hij naar de bren greep ter beveiliging van zijn kameraden, werd hij door een kogel dodelijk in de borst getroffen. Een jong leven van 21 jaar werd ruw afgesneden.

Piet, je was slechts 6 maanden in deze compagnie en ondanks deze korte periode heb je veel vrienden bij ons gemaakt door je prettig, gelijkmatig humeur. Je heengaan wordt dan ook als een groot verlies gevoeld in onze kleine compagnie, die juist door zijn geringe sterkte zulk een grote saamhorigheid bezit. Speciaal het mechanische uitrustings peloton, waarvan je deel uitmaakte en waarmede je tijdens de opmars naar Solo lief en leed hebt gedeeld, verliest in jou iemand die altijd en onder alle omstandigheden klaar stond de helpende hand te bieden en een goed kameraad. Piet, we zullen je nagedachtenis in ere houden en je blijven gedenken.

Op 3 maart 1949 te Surakarta is P.J. Haanraats overleden toen hij dodelijk werd geraakt door een kogel in de borst. Het vuurpeloton en het gewapend geleide bestond tijdens zijn uitvaart uit de jongens van 402e Infanterie bataljon. Dit bataljon is hoofdzakelijk uit Limburgers samengesteld, waardoor Piet ten grave werd gedragen door jongens waar tussen hij is opgegroeid en zolang geleefd heeft. Hij kwam zelf uit Kerkrade. (1999-1201)


Op 3 Maart moest een bulldozer uit Klaten gehaald worden. Kees Lont, met de 10-tonner, rukte dus uit, begeleid door Paul Verbruggen en Piet als machinist om de machine op te halen. Voorop reed de pantserwagen en achteraan ook één, zodat een goede beveiliging aanwezig was. Onderweg moesten eerst nog versperringen geruimd worden wat enige tijd kostte maar vlot voor elkaar kwam. Vlak voor Klaten is het gebeurd. Een plotselinge beschieting vanuit een hinderlaag maakte aan het nog jonge leven van Piet een einde. De pantserauto's gaven direct vuur, terwijl Kees in stelling ging en dapper meevuurde, zodat Paul in de gelegenheid gesteld werd om Piet de eerste hulp te bieden. Nadat Piet zo goed mogelijk verbonden was, werd snel naar Klaten gereden waar hij de eerste medische hulp ontving. Het mocht echter niet meer baten. Enige tijd daarna is hij kalm ingeslapen.

's Middags kreeg de Compagnie het bericht en direct werden de maatregelen getroffen om Piet een waardig uitgeleide te bezorgen. Er werden kransen besteld, een deputatie samengesteld enz. De volgende ochtend vertrok C.C. al vroegtijdig naar Solo met de deputatie onder leiding van sergt. Huttenga en de kransen. Lt. Fluyt was reeds in Solo aanwezig in verband met zijn inspectie-tocht. Deze had in overleg met Majoor Hornix C.C. van de 11e Genie Veld Cie. de nodige voorbereidingen getroffen. Het vuurpeloton en het gewapend geleide bestond uit de jongens van 402e Infanterie bataljon. Dit bataljon is hoofdzakelijk uit Limburgers samengesteld, waardoor Piet ten grave werd gedragen door jongens waar tussen hij is opgegroeid en zolang geleefd heeft. Aalmoezenier Knoops, vooraf gegaan door het Kruis, liep aan het hoofd van de stoet. Daar achter de dragers, samengesteld uit onze jongens, t.w.: Hogeweide, Steenbergen, Lont, van Gemeren, Viveen, Lammers, Kool en Zoetelief. Hierachter de deputatie met aan het hoofd onze C.C. de Kapt. v.d. Sluis, de Majoor Hornix en de plaatselijke Militaire Commandant van Solo, de Majoor La Forêt. Op het ereveld waren verder aanwezig: Kapt. Theunisse, opv. C.C. van de 11e Genie Veld Cie, Vaandrig de Vries van de 14e Cie. A.A.T. en vele anderen. De Lt. Fluyt commandeerde het geheel dat keurig en zeer plechtig verliep. Nadat de aalmoezenier en de aanwezigen de laatste gebeden uitgesproken hadden loste het vuurpeloton het salvo, hiermede een laatste groet brengende aan een goed en dapper Wapenbroeder. Onze C.C. sprak aan de groeve en memoreerde Piet en welk een plaats hij in onze compagnie had ingenomen. De Lt. Fluyt dankte namens de familieleden. Daarna brachten alle aanwezigen een laatste groet aan Piet en verlieten diep onder de indruk het Ereveld.

Piet, rust in vrede, je nagedachtenis leeft voort in onze harten.

1)
Het SS Zuiderkruis was een passagiersschip, aangekocht door de Staat der Nederlanden om het te kunnen inzetten als troepentransportschip voor het vervoer van militairen en goederen naar Nederlands-Indië en later naar Nieuw-Guinea.
uitgelicht/2e_genie_park_cie_1947-1950.txt · Laatst gewijzigd: 2023/01/01 14:42 door dirkjankraan